Instandhouding hoofdvaarwegennet

Trekt het Rijk genoeg geld uit voor het beheer en onderhoud van het hoofdvaarwegennet? In 2011 was er een budgettekort van € 1,8 miljard. De minister van IenM nam maatregelen waarmee het probleem tot en met 2020 zou zijn opgelost. Wij hebben onderzocht of dat klopt. En wat de budgettaire risico’s zijn voor de periode 2020-2028. Ook zijn we nagegaan of het parlement voldoende wordt geïnformeerd over deze problematiek.

Conclusies

De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft in 2011 berekend hoeveel geld er tot en met 2020 nodig was voor het beheer en onderhoud van het hoofdvaarwegennet, inclusief de periodieke renovatie en vervanging van bijbehorende objecten zoals sluizen en bruggen (tezamen ‘instandhouding’ genoemd). In het licht van de op dat moment beschikbare informatie was de berekening van de minister correct. Nu, vier jaar later, zien we echter dat er behoefte is aan extra budget voor instandhouding van het hoofdvaarwegennet. Het tekort bedraagt ongeveer € 0,4 miljard voor de periode tot en met 2020.

Het tekort aan budget voor de instandhouding van het hoofdvaarwegennet is een terugkerend verschijnsel. Eerder waren er tekorten in 2003 en 2008. Het kabinet moest beide keren grote bedragen (in totaal € 1,6 miljard) vrijmaken om achterstanden in het onderhoud van het hoofdvaarwegennet weg te werken. Voor de periode na 2020 zien wij nieuwe financiële risico’s opdoemen. Het instandhoudingsbudget voor het hoofdvaarwegennet zal waarschijnlijk wederom tekortschieten.

Dat deze tekorten steeds maar weer ontstaan komt vooral doordat de minister van IenM onvoldoende zicht heeft op de omvang en kwaliteit van het hoofdvaarwegennet. Dat gebrek aan zicht heeft te maken met de informatiehuishouding van Rijkswaterstaat. Die is, hoewel Rijkswaterstaat werkt aan verbetering, op dit moment niet op orde. De beschikbare informatie over het hoofdvaarwegennet is niet actueel, betrouwbaar en compleet. Daardoor is het moeilijk om accuraat in te schatten hoeveel budget op welke momenten nodig is.

Informatie over het benodigde budget voor instandhouding van het hoofdvaarwegennet is ook voor het parlement van belang. Daarmee kan het parlement beoordelen of het beschikbare budget voldoende is. Wij vinden dan ook dat de minister van IenM het parlement zicht moet bieden op de toekomstige ontwikkelingen in de omvang en kwaliteit van het hoofdvaarwegennet. Het gaat dan bijvoorbeeld om gegevens over bruggen en sluizen die moeten worden vervangen en het daarvoor benodigde geld, in relatie tot het beschikbare budget.

Aanbevelingen

Zoek dekking voor extra budgetbehoefte voor instandhouding hoofdvaarwegennet

Wij vinden dat de minister van IenM in haar begroting dekking moet vinden voor het extra budget van € 0,4 miljard dat tot en met 2020 nodig is voor de instandhouding van het hoofdvaarwegennet. Ook zou zij maatregelen moeten treffen om de risico’s voor de toereikendheid van het instandhoudingsbudget voor de periode daarna in te perken.

Breng informatiehuishouding Rijkswaterstaat op orde

Wij bevelen de minister van IenM daarnaast aan om de informatiehuishouding van Rijkswaterstaat verder op orde te brengen. Voor een goede programmering en budgettering van instandhoudingsmaatregelen zijn immers actuele, betrouwbare en complete gegevens over de omvang en de kwaliteit van het hoofdvaarwegennet noodzakelijk. Alleen zo is de behoefte aan budget voor instandhouding accuraat in te schatten.

Voer baten-lastenstelsel in bij Rijkswaterstaat

Wij denken verder dat het voor een blijvende oplossing van de budgettaire problemen van belang is dat bij Rijkswaterstaat een boekhoudkundige aanpassing wordt doorgevoerd. Op dit moment staat het hoofdvaarwegennet met al zijn objecten niet als activa op de balans. Op deze goederen wordt dus ook niet afgeschreven. De ‘stille kosten’ als gevolg van geleidelijke veroudering blijven zo buiten beeld. In een baten-lastenstelsel is op de balans zichtbaar dat de waarde van objecten door geleidelijke veroudering terugloopt. Daarmee wordt beter zichtbaar hoeveel geld er nodig is voor onderhoud, vervanging en renovatie. Met die informatie kan het parlement gefundeerd besluiten nemen over de inzet van middelen uit het Infrastructuurfonds. Een baten-lastenstelsel stimuleert bovendien een systematische werkwijze bij Rijkswaterstaat: er ontstaat een boekhoudkundige noodzaak om de objecten van het hoofdvaarwegennet te registreren. Wij bepleiten daarom dat dit stelsel bij Rijkswaterstaat volledig wordt ingevoerd.

Verbeter informatievoorziening aan parlement

Wij bevelen de minister van IenM aan om het parlement op korte termijn inzicht te geven in de ontwikkeling van de behoefte aan budget voor instandhouding van het hoofdvaarwegennet tot en met 2020, in relatie tot het beschikbare geld. Daarnaast bevelen we de minister van IenM aan om het parlement op korte termijn beter inzicht te geven in de budgetbehoefte en de beschikbare dekking na 2020, zowel voor het hoofdvaarwegennet als voor de overige twee netwerken die Rijkswaterstaat beheert, het hoofdwegennet (waarover wij in 2014 een rapport hebben uitgebracht) en het hoofdwatersysteem.

Reactie minister van IenM

De minister van IenM wil niet alle risico’s op voorhand volledig financieel afdekken. Pas wanneer risico’s voldoende ‘hard’ zijn wordt er geld aan het instandhoudingsbudget toegevoegd. Van grootschalig achterstallig onderhoud is volgens haar geen sprake.
De minister meldt dat zij voor de dekking van de budgetbehoefte tot en met 2028 diverse maatregelen heeft getroffen. Ze geeft verder aan dat het verbeteren van de informatiehuishouding bij Rijkswaterstaat nog enige tijd zal vergen en dat dit haar voortdurende aandacht heeft. De minister noemt echter geen concrete maatregelen die ze hiervoor zal treffen.
Over de invoering van een volledig baten-lastenstelsel bij Rijkswaterstaat wil de minister pas een besluit nemen als de resultaten bekend zijn van een voor eind 2015 gepland onderzoek.
Over de informatievoorziening aan het parlement geeft de minister aan dat sinds 2012 een instandhoudingsbijlage bij de begroting van het Infrastructuurfonds is toegevoegd en dat deze de afgelopen jaren is aangevuld en verbeterd. Zij gaat niet in op onze aanbeveling om het parlement op korte termijn inzicht te geven in de ontwikkeling van de budgetbehoefte tot en met 2020 en de periode daarna in relatie tot het beschikbare geld.