EU-trendrapport 2016

Ontwikkelingen in het financieel management van de Europese Unie

In het EU-trendrapport 2016 doen wij voor de veertiende keer verslag van ontwikkelingen in het financieel management van de EU. Centraal staat het toezicht en de controle op de besteding van EU-geld, zowel in Nederland als EU-breed.

Conclusies

Meeste lidstaten verantwoorden zich niet over besteding van EU-geld

Het zicht op de rechtmatigheid van de besteding van EU-geld in de Europese lidstaten is nog altijd gering. Het gaat om veel geld: 80% van de bijna € 144 miljard op de EU-begroting wordt jaarlijks door de lidstaten uitgegeven. De lidstaten zijn dus medeverantwoordelijk voor een goed beheer en een juiste besteding van dit geld. Toch zijn nog maar drie van de 28 lidstaten (waaronder Nederland) bereid om in het openbaar en op politiek niveau verantwoording af te leggen over hoe het EU-geld binnen hun landsgrenzen is besteed. De overige lidstaten beperken zich tot het verplichte jaarlijkse overzicht van de controles die ze hebben verricht naar de rechtmatigheid van de besteding van het geld dat ze vanuit Brussel hebben ontvangen. Deze ‘annual summaries’ zijn niet openbaar en worden niet op bestuurlijk niveau (door een minister) ondertekend.
De Europese Rekenkamer velt al decennialang geen positief oordeel over de rechtmatigheid van de besteding van het geld op de EU-begroting. Dat onderstreept de urgentie om te komen tot een volledige en transparante verantwoording op lidstaatniveau.

Zicht op effectiviteit van EU-beleid nog steeds gering

Ook met het inzicht in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de besteding van EU-geld is het nog altijd niet goed gesteld. De verantwoordingsdocumenten die in de lidstaten worden opgesteld bieden alleen inzicht in de prestaties die worden geleverd met EU-geld. Maar over de daarmee bereikte effecten is weinig bekend. Volgens ons is transparantie over wat er met Europese programma’s wordt bereikt in termen van maatschappelijke effecten onontbeerlijk om burgers een goed antwoord te kunnen geven op de vraag “wat levert de EU op?” En alleen met een goed antwoord op die vraag kan het draagvlak voor de EU worden vergroot.

Initiatieven van Europese Commissie bieden kans op verbetering

De in 2014 aangetreden nieuwe Europese Commissie onder voorzitterschap van Jean-Claude Juncker heeft uitdrukkelijk oog voor de ‘performance’ van de EU. Zij wil méér doen met minder geld en ze wil waar mogelijk minder en simpeler regels hanteren. Concrete initiatieven van de Commissie zijn onder meer:

  • Meer focus op resultaten. De Commissie wil het toekennen van geld meer gaan afstemmen op beleidsprioriteiten. Ook wil zij vooral grotere en kwalitatief betere projecten gaan financieren, die werkelijk een verschil uitmaken. Dat zou een ommezwaai betekenen, want tot nu toe wordt EU-geld van tevoren verdeeld over een aantal beleidsterreinen. En deze verdeling ligt dan voor zeven jaar vast.
  • Simpeler en flexibeler controles. De Commissie wil ook de controles op het Europese geld dat in de lidstaten wordt beheerd anders aanpakken. De administratieve lasten moeten worden verminderd en controles moeten zo veel mogelijk worden vereenvoudigd. Alleen op terreinen waar gebleken is dat het risico van fouten in het beheer groot is zouden meer (of zwaardere) controles moeten plaatsvinden. Met als randvoorwaarde dat de kosten van controles nooit de baten mogen overtreffen.
  • Geld uit de markt aantrekken. De Commissie wil daarnaast externe financiering aantrekken voor EU-projecten. Het EU-beleid wordt nu nog hoofdzakelijk uitgevoerd met behulp van subsidies. In de toekomst moet het beleid vaker door banken en/of bedrijven worden ondersteund met financiële instrumenten zoals leningen, garanties en deelnemingen.

Deze ontwikkelingen bieden volgens ons een kans om belangrijke verbeteringen te realiseren. Zo zou de resultaatgerichte benadering van de Commissie kunnen worden aangegrepen om de financiering van projecten nadrukkelijker te koppelen aan de vraag: waar hebben EU-subsidies de meeste toegevoegde waarde? Lidstaten kunnen er dan niet langer van uitgaan dat ze sowieso een van tevoren afgesproken hoeveelheid geld uit Brussel ‘terug krijgen’.
Verder denken wij dat de inzet van marktfinanciering kan leiden tot meer (en beter zichtbare) effectiviteit. Immers, voor marktpartijen zal het resultaat dat naar verwachting met een project wordt bereikt, zwaar wegen bij het beschikbaar stellen van geld. Bij de gangbare subsidieverstrekking wordt daar vaak minder scherp naar gekeken.

Aanbevelingen

Wij bevelen het kabinet aan om bij andere Europese lidstaten te blijven stimuleren dat zij net als Nederland openbaar politiek verantwoording gaan afleggen over de besteding van het EU-geld dat zij vanuit Brussel ontvangen. Ondertussen zou het kabinet in Brussel kunnen bevorderen dat andere lidstaten op zijn minst de verplichte ‘annual summary’ over hun controles op de bestedingen openbaar maken. Met ingang van 2016 zou dit dan ook moeten gelden voor de bijbehorende ‘management declaration’, die de rechtmatigheid garandeert van de uitgaven die door de lidstaten zijn gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Reactie kabinet

Het kabinet beschouwt onze aanbeveling om te blijven stimuleren dat Europese lidstaten openbaar politiek verantwoording afleggen over de besteding van EU-geld, als ondersteuning van het kabinetsbeleid. Het kabinet wijst erop dat het Financieel Reglement van de EU de autoriteiten in de lidstaten verplicht om jaarlijks een aantal nieuwe verantwoordingsdocumenten op te stellen, te weten: een beheersverklaring over de rekeningen, een uitgebreide ‘annual summary’ en een onafhankelijke opinie opgesteld door een onafhankelijk auditorgaan. Als de Europese Commissie jaarlijks transparant zou rapporteren over deze verantwoordingsdocumenten en als daarbij dan ook de betrouwbaarheid van de cijfers en het functioneren van de nationale controlerende instanties zou worden meegenomen, zou dit volgens het kabinet zichtbaar maken waar zich aanhoudend hoge foutenpercentages voordoen. Het kabinet meent dat de Europese Commissie niet op voorhand onwelwillend staat tegenover deze aanpak, maar dat het aan de lidstaten is om in te stemmen met publicatie van deze documenten. Tot op heden is de bereidheid hiertoe in de meeste lidstaten beperkt.

Wij kijken met interesse naar welke inspanningen het kabinet verricht, al dan niet ten tijde van het Nederlandse EU-voorzitterschap, om de gewenste situatie dichterbij te brengen.