Monitoring beleid voor ontwikkelingssamenwerking: het financieringskanaal bedrijfsleven

De Algemene Rekenkamer onderzoekt sinds 2011 de uitgaven en besteding van Nederlands geld voor ontwikkelingssamenwerking. In dit onderzoek staat het geld voor ontwikkelingssamenwerking gericht op het bedrijfsleven centraal. De Algemene Rekenkamer vindt het noodzakelijk dat er meer inzicht komt in de resultaten die met publiek geld bereikt worden en in wat beter kan.

Wat vinden wij er van?

De inzet van bedrijven voor ontwikkelingssamenwerking biedt kansen voor duurzame ontwikkelingen in OS-landen. Daarvan hebben we voorbeelden gezien in Vietnam. Er zijn daar arbeidsplaatsen gecreëerd en lokale toeleveranciers hebben een economische groei doorgemaakt. De positieve voorbeelden zoals in Vietnam zijn echter onvoldoende hard bewijs van de waarde van de inzet van het bedrijfsleven voor de ontwikkelingssamenwerking over de hele linie. Daarvoor is een systematisch overzicht nodig van bereikte resultaten en geleerde lessen aangevuld met representatieve impactevaluaties. Zulke evaluaties blijken maar beperkt beschikbaar.

Ontwikkelingssamenwerking gericht op het bedrijfsleven

(Over een weg bij een hoog gebouw rijden mensen op scooters. Voice-over:)

RUSTIGE MUZIEK EN GETOETER

VOICE-OVER: Sinds 2011 onderzoekt de Algemene Rekenkamer de uitgaven en besteding van Nederlands geld voor ontwikkelingssamenwerking.
Deze keer ligt de focus op de samenwerking met het bedrijfsleven.
Het kabinet wil dat de private sector een grotere rol speelt bij het verbeteren van de leef- omstandigheden in ontwikkelingslanden en het realiseren van economische groei daar.
De Nederlandse overheid draagt daarom bij aan private investeringen in ontwikkelingslanden investeringen die ondernemers anders niet zouden realiseren.
Hulprelaties met landen kunnen zo worden omgezet in handelsrelaties.
In dit verband ontstaan mooie projecten die resulteren in duurzame werkgelegenheid.
Lokale boeren krijgen bijvoorbeeld de kans om hun veestapel uit te breiden.
Zo kunnen ze meer en betere melk leveren waardoor ze een beter bestaan kunnen opbouwen.

(Aan een tafel zitten Aziatische mensen te werken.)

Een textielfabriek van een Nederlandse ondernemer zorgt voor een flink aantal arbeidsplaatsen in een Vietnamese regio waar verder weinig werkgelegenheid is.
Het gaat niet alleen om eenvoudig, laaggeschoold werk maar ook om de ontwikkeling van hoogwaardige arbeidsplaatsen.
In een fabriek waar reddingsboten worden gemaakt worden bijvoorbeeld ook de kranen voor het takelen van die boten ontworpen en gemaakt. Daar staat innovatie dus centraal.
En in het spoor hiervan maken ook lokale toeleveranciers een economische groei door.
We hebben in ons onderzoek gekeken hoe die besteding van ontwikkelingsgeld via het bedrijfsleven precies in z'n werk gaat bij de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft in 2014 namens het ministerie voor 110 miljoen euro subsidies gegeven voor ondernemen in ontwikkelingslanden.
Dat geld is uitgegeven in 67 landen.
15 daarvan zijn aangewezen als partnerland voor ontwikkelingssamenwerking.
Bedrijven kunnen in alle sectoren subsidie aanvragen en er is ook weinig beperking in de landenkeuze.
Het gevolg is een grote hoeveelheid regelingen en instrumenten om te voorzien in al die combinaties.
Dat zorgt voor een arbeidsintensieve en daarmee relatief dure uitvoering.
FRANCINE GISKES: De minister richt haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid onder andere op het bedrijfsleven.
En daarmee hoopt ze dat het mes aan twee kanten snijdt zowel in die landen als ook voor Nederland zelf.
En wij hebben zelf in Vietnam gezien dat dat ook heel goed kan werken.
Maar ja, dat is natuurlijk maar één voorbeeld en wat ons betreft, wordt er over de hele linie beter duidelijk gemaakt dat dit ook een efficiënt en effectief beleid is.
Tegelijkertijd hebben wij gezien in ons onderzoek dat er wel heel veel regelingen zijn voor heel veel bedrijven in heel veel landen.
Kortom: dat het wel een versnipperd beeld is.
En dat kan niet anders dan geld kosten en dat is gewoon jammer en wij bepleiten dan ook dat er gewoon nog meer focus komt binnen dat werk gericht op het bedrijfsleven.
VOICE-OVER: Meer over dit onderzoek staat in ons rapport Monitoring beleid voor ontwikkelingssamenwerking het financieringskanaal bedrijfsleven.
Het is ons zesde rapport in een reeks over de besteding van het Nederlandse geld voor ontwikkelingssamenwerking. Alle rapporten staan op onze website.

(Beeldtekst: rekenkamer.nl. Productie: StainlessMedia.com. Copyright 2016. Algemene Rekenkamer.)

Stand van zaken

Dit onderzoek is gepubliceerd op 31 maart 2016. Het is de zesde publicatie in een reeks onderzoeken naar de ontwikkeling van de uitgaven voor Official Development Assistance (ODA).

Waarom hebben we dit onderzocht?

De Algemene Rekenkamer vindt het noodzakelijk dat er meer inzicht komt in de resultaten die met publiek geld bereikt worden en in wat beter kan. Aanleiding voor onze reeks onderzoeken naar uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking was de versnippering van activiteiten en het gebrek aan focus in de activiteiten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). Er zijn veel activiteiten en organisaties en het is moeilijk om overzicht te krijgen van - wat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) in 2010 karakteriseerde als - het ‘hulpdoolhof ’. In onze rapporten lieten wij zien dat de focus op speerpunten langzamerhand toeneemt, maar dat de versnippering over landen en activiteiten groot blijft. We constateerden ook dat er beperkt zicht is op de effecten van wat met het ingezette geld is bereikt.

Welke methode hebben we gevolgd?

We hebben onderzoek gedaan naar een aantal financiële instrumenten oftewel programma’s die leiden tot oda-uitgaven en waar bedrijven gebruik van (kunnen) maken. Ons onderzoek betreft de jaren 2013 en 2014. Naast instrumenten voor bedrijven zijn er ook instrumenten voor kennisinstituten en niet-gouvernementele organisaties (ngo's) die vanuit hun kennis en netwerken een eigen bijdrage kunnen leveren aan het ontwikkelen van de private sector in OS-landen. Deze maken geen onderdeel uit van ons onderzoek. Voor dit onderzoek hebben we ook veldonderzoek in Vietnam gedaan in oktober 2015.
De volledige methodologische verantwoording is opgenomen als bijlage in het rapport.