Actualisatie cijfers over nettobetalingspositie periode 2020-2022

Aanvulling op het Rekenkamerrapport van 14-10-2020 met de cijfers over het jaar 2020, 2021 en 2022

Op 14 oktober 2020 publiceerde de Algemene Rekenkamer een rapport over de nettobetalingspositie van Nederland. Dit gaat over het saldo van betalingen aan en ontvangsten van de EU. Tevens werd de positie van Nederland vergeleken met andere EU-lidstaten. In het rapport publiceerden we de gegevens over de periode 2014-2019. 

In deze factsheet actualiseren we de gegevens toe en met 2022. Deze factsheet moet, voor een goede duiding van figuren en tabellen, gelezen worden tezamen met het rapport.

Actualisatie 2020-2022

Voor de figuren 2, 3, 4, 5, 6  en de tabellen 3, 4, 5 uit het Rekenkamerrapport zijn hieronder de jaren 2020,  2021 en 2022 toegevoegd. Als bron gebruikten we de data van de Europese Commissie, EU spending and revenue 2014-2020, geraadpleegd op 12-12-2023.

De gegevens over de jaren 2021, 2022 en 2023 bevestigen het beeld van de eerdere jaren: onder de Nederlandse definitie is Nederland de grootste nettobetaler en onder de definitie van de Europese Commissie, de zogenoemde Operating Budgetary Balance (OBB) behoort Nederland tot de grootste nettobetalers. In 2022 zien we dat de omvang van de nettobetalingspositie van Nederland volgens beide definities minder groot is geworden.

Sinds 2021 is er naast de meerjarenbegroting ook het tijdelijke herstelinstrument NextGenerationEU. Lidstaten ontvangen uit dit instrument, waarvan het grootste deel wordt gevormd door de Recovery and Resilience Facility, miljarden aan extra steun om sterker en veerkrachtiger uit de coronacrisis te komen. De Recovery and Resilience Facility is qua omvang ongeveer even groot als 2/3 van de meerjarenbegroting van de EU (bijna € 725 miljard). 

In de onderstaande analyse zijn de ontvangsten van de lidstaten vanuit NextGenerationEU niet opgenomen. Dat zou de informatie over de nettobetalingspositie onvergelijkbaar maken met voorgaande jaren en het rapport dat de Algemene Rekenkamer in 2020 publiceerde, toen NextGenerationEU nog niet bestond. Wanneer de betalingen aan de lidstaten vanuit NextGenerationEU (en vanaf 2028 de extra bijdrage van de lidstaten) wel worden meegenomen in de berekening, dan zullen de verschillen tussen de lidstaten groter worden. Het betreft namelijk forse bedragen en de verschillen in ontvangsten tussen de lidstaten zijn aanzienlijk (zo ontvangen Italië en Spanje samen ruim 50% van de toegezegde leningen en subsidies uit de Recovery and Resilience Facility).  Gelet op het feit dat Nederland nog geen middelen heeft ontvangen vanuit de Recovery and Resilience Facility en aan de financiering ervan pas in de toekomst gaat bijdragen, is de invloed van NGEU op de nettobetalingspositie van Nederland gering voor het jaar 2023.   

Hieronder worden eerst de bijdragen en ontvangsten van Nederland gepresenteerd. Daarna de nettobetalingspositie.

De bijdragen van Nederland aan de EU variëren per jaar

Figuur 1: Bijdragen van Nederland aan de EU, uitgedrukt als percentage van het bni (2014-2022)

Tabel 1: Nederlandse bijdragen aan de EU, in miljoenen € en als percentage van het bni

Totale betalingen 2014 2015 2016 2017 2018
in miljoenen € 7.475,3 7.045,7 6.717,2 5.848,7 7.347,7
in % bni 1,13 1,04 0,98 0,80 0,94
2019 2020 2021 2022
in miljoenen € 8.055,1 9.021,3 9.601,5 9.806,1
in % bni 0,99 1,14 1,12 1,04

De ontvangsten van Nederland uit de Europese begroting lopen sinds 2016 op

Figuur 2: Ontvangsten van Nederland uit de EU (2014-2020)

Deze figuur heeft betrekking op de periode 2014-2020. De informatie over de ontvangsten in het jaar 2021 en 2022 zijn niet in deze figuur opgenomen omdat de categorieën in de periode 2021-2027 afwijken van de periode 2014-2020. Een vergelijking is daarom niet goed te maken.

Tabel 2: Nederlandse ontvangsten uit de EU, in miljoenen € en als percentage van het bni

Totale ontvangsten 2014 2015 2016 2017 2018
in miljoenen € 2.014,4 2.359,2 2.289,0 2.417,2 2.464,31
in % bni 0,30 0,35 0,33 0,33 0,32
2019 2020 2021 2022
in miljoenen € 2.557,1 2.735,2 2.624,4 3.510,82
in % bni 0,31 0,35 0,31 0,37

1 Door de Europese Commissie zijn de cijfers voor 2018 eerder met terugwerkende kracht aangepast. Dit bedrag wijkt om die reden af van het bedrag dat in ons rapport is opgenomen.
2 De hogere bijdrage in 2022 wordt voornamelijk veroorzaakt door ontvangsten vanuit de Brexit Adjustment Reserve
 

De nettobetalingspositie op basis van de boekhoudkundige definitie valt voor Nederland negatiever uit dan volgens de operating budgetary balance

Figuur 3: Nettobetalingspositie van Nederland volgens beide definities, uitgedrukt als percentage van het bni (2014-2022)

Tabel 3: Nettobetalingspositie van Nederland volgens beide definities in miljoenen €

Definitie 2014 2015 2016 2017 20183
Nettobetalingspositie operating budgetary balance -3.461,6 -2.451,2 -2.158,5 -1.082,9 -2.474,3
Nettobetalingspositie boekhoudkundige definitie -5.460,9 -4.686,5 -4.428,1 -3.431,4 -4.883,3
2019 2020 2021 2022
Nettobetalingspositie operating budgetary balance -2.870,9 -3.202,0 -4.113,9 -2.686,6
Nettobetalingspositie boekhoudkundige definitie -5.498,0 -6.286,1 -6.977,1 -6.295,3

3 Door de Europese Commissie zijn de cijfers voor 2018 met terugwerkende kracht aangepast. Het bedrag in deze kolom wijkt om die reden af van het bedrag dat in ons rapport is opgenomen.

Volgens de operating budgetary balance zijn Nederland, het VK, Duitsland en Denemarken de afgelopen jaren de grootste nettobetalers geweest

Figuur 4: Overzicht van de nettobetalingspositie van 10 nettobetalers, uitgedrukt als percentage van het bni volgens de OBB*-definitie (2014-2022)

Volgens de boekhoudkundige definitie is Nederland in de gehele periode de grootste nettobetaler geweest. België verandert bij deze definitie in een netto-ontvanger

Figuur 5: Overzicht van de nettobetalingspositie van 10 nettobetalers, uitgedrukt als percentage van het bni volgens de boekhoudkundige definitie (2014-2022)