VN-missie Mali: training, materieel en onderhoud schieten te kort
Missiedruk vormt risico voor gereedheid krijgsmacht
Gebrek aan materieel, onvoldoende training, defecte onderdelen: de minister van Defensie slaagt er slechts ternauwernood in om eenheden inzetgereed te stellen en te houden voor de inzet in Mali. Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de inzet van het Nederlandse leger voor de VN-missie in Mali.
De militaire missie in Mali doet een zwaar beroep op het improviserend vermogen van de Nederlandse krijgsmacht. De Algemene Rekenkamer concludeert dat eenheden soms niet gezamenlijk konden oefenen. Er was onvoldoende oefenmaterieel voorhanden. Delen van de voorbereiding moesten daarom nog in Mali plaatsvinden. Ook het onderhoud van materieel in het missiegebied verloopt soms problematisch.
Gevolgen van missie voor de rest van de krijgsmacht
De missie in Mali heeft een grote impact op de gehele krijgsmacht. Andere krijgsmachteenheden moeten hun mensen of middelen afstaan aan de eenheid die wordt uitgezonden. In die gevallen is de eenheid die deze middelen afstaat incompleet en ondervindt die vervolgens zelf moeilijkheden. De ‘leverende eenheid’ vult soms gaten op door personeel of materieel te betrekken van weer andere eenheden. De voetafdruk die een missie in de krijgsmacht achterlaat, is vaak groter dan de omvang van de missie zou doen vermoeden.
In 2017 voerde de krijgsmacht 18 militaire missies uit in 17 landen. De hoeveelheid missies waarbij de krijgsmacht is betrokken vormt een reëel risico om de basisgereedheid in 2021 hersteld te hebben, concludeert de Algemene Rekenkamer.
Het onderzoek richtte zich op één onderdeel uit de missie in Mali, namelijk de Long Range Reconnaissance Patrol Task Group (LRRPTG). Dit is een lichte infanterie- en verkenningseenheid, die informatie verzamelt in afgelegen gebieden door contact te onderhouden met zowel de plaatselijke bevolking als gewapende groeperingen.
Geen volledige training
De periode vóór uitzending van de militaire eenheden naar het missiegebied verliep niet volgens plan. Omdat de verkenningseenheid is samengesteld uit verschillende eenheden van de landmacht, was het nodig dat alle manschappen tijdig bijeenkwamen om samen te oefenen. Bij verschillende rotaties van de LRRPTG lukte dat niet. Uit gesprekken die de Algemene Rekenkamer voerde met de landmacht bleek dit terug te voeren op de late politieke besluitvorming over voortzetting van de missie. Door het ontbreken van een formeel besluit, waren alleen beperkte voorbereidingen mogelijk. Geen van de drie onderzochte rotaties van de LRRPTG was op het moment van uitzending naar Mali volledig inzetgereed.
Gebrekkig materieel
Het oefenmaterieel vertoonde bovendien gebreken. Er waren tekorten aan oefenvoertuigen, nachtzichtapparatuur en verbindingsmiddelen. Tien van de twaalf terreinvoertuigen die voor de voorbereiding van de LRRPTG waren bestemd, werden door de landmachtstaf toegewezen aan andere eenheden. Tijdens de oefeningen waren sommige verbindingsmiddelen, waaronder de radio’s voor satellietcommunicatie, onbruikbaar doordat er onderdelen ontbraken, zoals antennes.
Bij de eenheden ontbraken de vereiste vaardigheden om met de terreinvoertuigen te rijden of de apparatuur te bedienen voor de satellietcommunicatie op lange afstand. Deze problemen konden pas in het missiegebied worden opgelost, omdat daar het benodigde materieel wél aanwezig was. Maar dat maakte het wel noodzakelijk om bijvoorbeeld rijexaminatoren naar het missiegebied in te vliegen om de benodigde rijexamens af te nemen.
Ook tijdens de missie roeiden de militairen met de riemen die ze hadden. Structurele tekorten aan materieel en onderdelen werden inventief opgelost. Voertuigen vertoonden herhaaldelijk scheuren en andere gebreken, die slechts met moeite konden worden hersteld en bovendien na een volgende operatie weer terugkwamen. Gebreken traden ook op doordat voertuigen niet altijd tijdig hun onderhoud konden krijgen. De situatie was in de tweede helft van 2017 zo ernstig, dat volgens een van de commandanten 78% van het personeel geen vertrouwen meer had in het materieel van de LRRPTG.
Missie Mali illustratief voor de staat van de krijgsmacht
Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer laat zien dat missies als die in Mali grote gevolgen hebben voor de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht. Dit is illustratief voor het bredere vraagstuk van de balans tussen wat krijgsmacht aan kan en wat van Defensie wordt verwacht. Een actieve en transparante afweging, door zowel kabinet als parlement, van de noodzaak van missies enerzijds en de draagkracht van de krijgsmacht anderzijds is cruciaal. Daarom concludeert de Algemene Rekenkamer dat meer rekening moet worden gehouden met inzetbaarheid van de krijgsmacht bij de besluitvorming over deelname aan vredesmissies. Ook moet de minister van Defensie zorgdragen dat eenheden die zich voorbereiden op missies beschikken over voldoende en adequaat oefenmaterieel. De Algemene Rekenkamer vraagt ook aandacht voor de doelstelling van Defensie om in 2021 de gereedheid van alle legeronderdelen weer op orde te hebben. De hoeveelheid missies waarbij de krijgsmacht is betrokken bemoeilijkt dat.