Minister ondersteunt Europees biologisch keurmerk weinig
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit doet te weinig voor het consumentenvertrouwen in biologische producten. Zij stuurt daar niet doelgericht op, bijvoorbeeld door meer bekendheid te geven aan het Europees biologisch keurmerk. Dit terwijl de biologische productie kan bijdragen aan de kringlooplandbouw waar de minister naar streeft.
Consumenten treffen op producten tal van keurmerken aan met claims dat verantwoord is omgegaan met milieu, biodiversiteit, dierenwelzijn of arbeidsomstandigheden. Het enige keurmerk voor duurzame voeding dat gewaarborgd wordt door de overheid, is het Europees biologisch kernmerk (met het groene blaadje als symbool). Dit keurmerk is verplicht op alle voorverpakte biologische producten die in de Europese Unie geproduceerd zijn. Een van de doelen van het EU-keurmerk is consumenten vertrouwen geven in biologische producten.
Vertrouwen in EU-keurmerk is laag
In Nederland is het consumentenvertrouwen in het EU-biologisch keurmerk relatief laag, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van de Algemene Rekenkamer. Slechts de helft van de consumenten kent het, al weet het merendeel van hen niet wat dit keurmerk precies inhoudt. Van degenen die aangeven het EU-keurmerk te kennen, vindt de helft het betrouwbaar. Andere, private keurmerken worden meer herkend en vertrouwd. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Fairtrade-keurmerk of het Beter Leven-keurmerk.
Het vertrouwen van Nederlandse consumenten in het Europees biologisch keurmerk is laag ten opzichte van andere keurmerken voor duurzame voeding
De Algemene Rekenkamer vindt in het consumentenonderzoek aanwijzingen dat voorlichting over het Europees biologisch keurmerk verschil kan maken. Krijgen consumenten informatie over het verschil tussen biologisch geteelde tomaten en niet-biologische, dan spreekt 57 % de voorkeur uit voor de biologische tomaten, ondanks de meerprijs. Krijgen consumenten deze informatie niet dan verkiest slechts 30 % biologische tomaten. De minister van LNV – in Nederland verantwoordelijk voor dit keurmerk - subsidieert consumentenvoorlichting, maar legt geen specifiek accent bij het Europees biologisch keurmerk. Zij houdt niet bij hoe het consumentenvertrouwen in biologische producten zich ontwikkelt en stimuleert niet doelgericht.
Niet alle biologische bedrijven gecontroleerd
Het controlesysteem dat de minister beheert – een verplichting volgens een EU-verordening - bestaat uit NVWA, RVO.nl, Douane en Skal (de Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouwmethoden). Skal heeft in 2017 en 2018 niet alle betrokken bedrijven jaarlijks gecontroleerd, terwijl dat volgens de Europese regels wel moet. Skal moest elk jaar bij ruim 5.000 landbouwbedrijven, transporteurs, opslagbedrijven en verwerkers van biologische producten minstens één inspectie uitvoeren. Afgelopen jaar zijn wel alle verplichte inspecties uitgevoerd. Dat leidde bij 12 bedrijven tot het (tijdelijk) innemen van hun certificaat.
Skal is niet bevoegd om strafrechtelijk op te treden, de inspectiedienst NVWA wel. Zo kan de NVWA het gebruik van ongeoorloofde verdelgingsmiddelen of bijvoorbeeld vermoedens van fraude strafrechtelijk opsporen. De minister van LNV heeft met NVWA echter afgesproken dat in 2020 geen opsporingscapaciteit voor biologische landbouw wordt ingezet als de voedselveiligheid niet in gevaar is.