Kamer krijgt geen totaalplaatje klimaatuitgaven
Bedragen en definities lopen uiteen
Hoeveel geeft het kabinet uit aan klimaatmaatregelen? Het parlement krijgt geen eenduidig en compleet overzicht van de betrokken ministers. Definities van wat onder klimaatbeleid valt ontbreken. Ministers rapporteren uiteenlopende bedragen over klimaatmaatregelen.
Dit blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat op 25 januari 2023 naar de Tweede en Eerste Kamer is gestuurd. Volgens de Klimaatnota van het kabinet wordt dit jaar bijna € 6,8 miljard gespendeerd aan klimaatmaatregelen. Dit bedrag kan verdubbelen als de Kamer instemt met een nieuw klimaatfonds van circa € 35 miljard. Maar deze bedragen zeggen niet alles.
Uitgaven kunnen honderden miljoenen verschillen
Drie ministers rapporteren elk jaar over de klimaatuitgaven: de minister van Economische Zaken en Klimaat doet dat in haar begroting en de minister van Financiën baseert een overzicht in de Miljoenennota daarop. De minister voor Klimaat en Energie brengt jaarlijks een Klimaatnota uit. Hun rapportages wijken soms van elkaar af. De registratie en controle op klimaatuitgaven door deze bewindspersonen is niet eenduidig; bedragen in de overzichtsrapportages verschillen van de begrotingen van ministers. In een enkel geval kan dit verschil wel € 200 miljoen per jaar zijn. Daarnaast ontbreekt een eenduidige definitie van klimaatbeleid en klimaatuitgaven.
De minister voor Klimaat en Energie heeft een wettelijke taak uitgaven voor klimaatbeleid inzichtelijk te maken. Hij neemt echter alleen een overzicht van maatregelen over dat de minister van EZK bij diverse ministeries heeft opgevraagd. De minister van EZK controleert die aangeleverde informatie evenmin.
Voorbeelden van afwijkingen
De Tweede Kamer heeft het kabinet de afgelopen jaren enkele malen om betere overzichten van klimaatuitgaven gevraagd. Diverse ministers sturen begrotingen, jaarverslagen en andere documenten zoals de Klimaatnota naar het parlement. Maar de overzichtsrapportages zijn niet altijd consistent en navolgbaar, aldus de Algemene Rekenkamer.
Zo schrijft de minister van Financiën in de Miljoenennota 2022 dat het aansluiten van windparken op zee € 150 miljoen minder kost dan wat de minister van Economische Zaken in haar overzicht in de EZK-begroting vermeldt.
Ander voorbeeld: in het overzicht met klimaatuitgaven staat dat het saneren van varkenshouderijen tussen 2020 en 2027 € 44 miljoen kost. De begroting LNV vermeldt echter voor deze regeling over dezelfde periode € 259 miljoen aan uitgaven (de minister van LNV vindt dat niet alle uitgaven voor deze sanering de kwalificatie ‘klimaatuitgaven’ verdienen).
Derde voorbeeld: De minister van BZK trekt € 40 miljoen uit voor de verduurzaming en het onderhoud van huurwoningen. Die subsidiemaatregel komt in de overzichtsrapportages van klimaatuitgaven niet voor.
In die kabinetsrapportages ontbreken daarnaast ook uitgaven die via fondsen of staatsbedrijven, zoals Gasunie en TenneT, worden gedaan. Dat geldt ook voor de uitgaven voor buitenlands klimaatbeleid.
Fossiele subsidies
De Klimaatnota bevat evenmin informatie over ander overheidsbeleid dat via onder meer fiscale regelingen haaks staat op de klimaatdoelstellingen van het kabinet. Zo verminderen ten minste 5 fiscale regelingen die op fossiele brandstoffen zijn gericht volgens de Miljoenennota dit jaar de belastinginkomsten met € 4,6 miljard. De Algemene Rekenkamer heeft in eerder onderzoek aangetoond dat bewindspersonen het parlement over de effectiviteit van fiscale regelingen slechts beperkt informeren, terwijl de derving van belastinginkomsten substantieel is.
Kamer weet niet hoeveel geld wordt uitgegeven
Vanwege het ontbreken van heldere definities scharen ministeries mogelijk te gemakkelijk maatregelen onder klimaatbeleid of worden relevante maatregelen juist niet opgenomen. De minister voor Klimaat en Energie controleert dat niet voor de Klimaatnota. Door de wijze van rapporteren is het voor de Kamer niet goed mogelijk vast te stellen hoeveel geld het kabinet uitgeeft aan klimaatmaatregelen.