Algemene Rekenkamer ziet belangrijke aandachtspunten bij wijzigingsvoorstel BBV en Bado
Op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de Algemene Rekenkamer inhoudelijk gereageerd op de voorgenomen wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado).
Die besluiten zijn belangrijk voor de verantwoording over en controle op de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen. Bij specifieke uitkeringen om geld van de rijksoverheid (in 2022 was het 13 miljard euro) waarmee met name gemeenten en provincies maatschappelijke doelen nastreven.
De Algemene Rekenkamer vindt onder meer dat sommige passages in het wijzigingsvoorstel onvoldoende duidelijk zijn en dat de rechtmatigheidsverantwoording, die besturen van decentrale overheden moeten afleggen, in het BBV onvoldoende is uitgewerkt. Het niet of onvoldoende verwerken van de aandachtspunten zou kunnen leiden tot een structurele onzekerheid over de rechtmatigheid van specifieke uitkeringen. Doordat het om ongeveer 13 miljard euro gaat, moet de Algemene Rekenkamer dan mogelijk een kanttekening bij de Rijksrekening maken. De volledige brief aan de minister staat hieronder.
De briefwisseling tussen minister en Algemene Rekenkamer vond plaats op grond van artikel 7.40 van de Comptabiliteitswet 2016. Daarin is bepaald dat ministers vooraf overleg voeren met de Algemene Rekenkamer over wet- en regelgeving die gevolgen heeft voor de taken en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer.
De brief met de reactie van de Algemene Rekenkamer is op 6 februari 2024 naar de minister van BZK gestuurd. De Algemene Rekenkamer maakt deze, in overeenstemming met haar eigen beleid, circa twee weken na verzending actief openbaar.