Stijgt CO2-prijs, dan is opslag via Porthos onder Noordzee met name lucratief voor industrie

CCS-project doorgelicht: risico’s op termijn liggen bij Staat

Koolstofdioxide van industriële bedrijven afvangen en via een buizenstelsel van Rotterdam naar een leeg gasveld onder de Noordzee pompen, levert naar verwachting een significante bijdrage aan het Nederlands klimaatdoel in 2030. Onderzoek van de Algemene Rekenkamer laat zien dat het Porthos-project binnen dit beleid doeltreffend is. Uit berekeningen blijkt dat bij een stijgende CO2-prijs vooral de industriële klanten profiteren van Porthos, terwijl de rijksoverheid zichzelf tekort doet.

Alleen Rijk draagt tot in lengte van jaren risico's van CO2-opslag onder zee, maar deelt niet evenredig in opbrengsten

Figuur pb

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek verricht nog voordat Porthos daadwerkelijk bestaat. Het kabinet wil immers deze techniek vaker inzetten binnen het klimaatbeleid. Uit het op 28 maart 2024 gepubliceerde rapport blijkt dat de betrokken ministers vooraf meer aandacht hadden moeten geven aan de verdeling van de baten van dit innovatieve project. Dat wordt door de staatsbedrijven EBN, Gasunie en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld. Hier is een miljardeninvestering mee gemoeid. Klant zijn Nederlandse industriële vestigingen van de Britse, Amerikaanse en Franse multinationals Shell, Air Products, ExxonMobil en Air Liquide. De Staat der Nederlanden draagt, ook financieel, bij aan deze eerste grootschalige CO2-opslag onder de zeebodem.

Risico’s voor rijksoverheid (indirect) tijdens exploitatie en na 2062

De staatsbedrijven leggen vanaf dit jaar de infrastructuur voor transport en opslag aan van dit CCS-project (carbon capture and storage). In 2026 start Porthos de opslag van CO2 van de industrie in een voormalig gasveld onder de zeebodem. Tegenvallers daarbij hebben indirect gevolgen voor de rijksoverheid (staatsbedrijven dragen dan minder dividend af). In 2042 is het veld met CO2 gevuld en wordt het afgesloten. De industrie hoeft dan niet langer te betalen voor de opslag onder de zeebodem. Porthos blijft verantwoordelijk tot 2062. Daarna is de rijksoverheid verantwoordelijk voor het monitoren en schade van eventuele CO2-lekken.

Rijk geeft minder subsidie, maar doet zich toch tekort

De opslag via Porthos is doelmatig voor de rijksoverheid, omdat aan subsidies minder dan de norm van 300 euro per vermeden ton CO2 wordt uitgegeven. De minister voor Klimaat en Energie heeft vanwege Porthos subsidies aan de industrie toegezegd voor maximaal € 2,1 miljard. 
Uit berekeningen van de Algemene Rekenkamer blijkt dat grootschalige CO2-opslag onder de Noordzee voor de rijksoverheid naar verwachting goedkoper uitpakt dan ministers eerder voorzagen. Naarmate de CO2-prijs stijgt, hoeft er minder subsidie aan de industrie uitgekeerd te worden. De financiële voordelen voor de industrie zelf vallen ook groter uit, omdat er minder EU-emissierechten voor de CO2-uitstoot hoeven worden ingeleverd. De industrie stoot immers minder CO2 uit en de waarde van deze rechten zal volgens ramingen stijgen. Het rendement op de investeringen voor de industrie kan, zelfs zonder subsidie, oplopen tot 34 %. 
De rijksoverheid profiteert niet evenredig mee van een hogere opbrengst, terwijl dat in subsidieafspraken of via de Mijnbouwwet wel vastgelegd had kunnen worden. Vanwege de risico’s op lange termijn doet de rijksoverheid daardoor zichzelf tekort. Nederland kan voor toekomstige CCS-projecten lessen trekken uit het project Porthos.
Het berekende rendement voor de staatsbedrijven die Porthos exploiteren valt lager uit. Zij halen naar verwachting bij lange na hun beoogde rendement van 6,6 % niet. Vertraging en onvoorziene kosten spelen hierbij een rol.

Gasvoorraad en extra kosten niet gemeld aan parlement

De Tweede Kamer veronderstelt dat het gasveld dat voor de CO2-opslag geselecteerd is leeg of uitgeproduceerd was. Dat blijkt niet het geval. Er zit nog een restant hoeveelheid gas in het veld. Door oplopende gasprijzen moet de eigenaar van het gasveld gecompenseerd worden. Porthos en de 4 industriële klanten delen die onvoorziene uitgave. Zij betalen tientallen miljoenen euro’s aan de huidige exploitant van het gasveld. Die afspraak is voor de minister voor Klimaat en Energie een voorwaarde geweest voor het afgeven van de garantieregeling. De afspraak en de  extra kostenpost zijn door de minister niet aan de Tweede Kamer gemeld toen hij een garantieregeling voor Porthos afgaf.

Reactie ministers op aanbevelingen Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer doet diverse aanbevelingen, ook over de deelname van  staatsbedrijf EBN in Porthos. Hierbij is onduidelijk of CCS de uitvoering van kerntaken van EBN in de olie- en gaswinning in de weg zit. In reactie hierop kondigen de 4 betrokken bewindspersonen aan de taken van EBN in de wet te toetsen. De ministers geven aan te onderzoeken hoe meer baten naar het Rijk kunnen vloeien bij CCS-projecten.
De ministers benadrukken dat Nederland met Porthos voor het eerst grootschalig CO2 onder de zeebodem opslaat en zo de industrie aanmoedigt minder CO2 in de atmosfeer uit te stoten – dat draagt bij aan de klimaatdoelen. 
Een evenwichtiger verdeling van baten en risico’s bij toekomstige CCS-projecten verdient, aldus de Algemene Rekenkamer, meer aandacht.