Politie geeft € 2,3 miljard uit aan opsporing

Onduidelijk wat de politie uitgeeft aan haar wettelijke taken

Van de € 7,4 miljard euro aan kosten die de politie in 2023 heeft gemaakt, is zo’n € 2,3 miljard aan opsporing toe te rekenen. Dat zegt de Algemene Rekenkamer in een brief die vandaag aan de Tweede Kamer is gestuurd. 

De informatie in de brief maakt deel uit van een groter onderzoek naar de opsporingstaak van de politie. Dat onderzoek verwacht de Rekenkamer eind 2025 te publiceren. De Rekenkamer publiceert vooruitlopend op het onderzoeksrapport deze schatting nu, zodat de Tweede Kamer die kan meenemen in de begrotingsbehandeling voor 2025. 

Van de opsporingskosten heeft circa de helft direct betrekking op opsporing, zoals kosten van rechercheteams. De andere helft bestaat uit organisatieonderdelen die dienstbaar zijn aan de opsporing, zoals intelligence en overhead.

Ongeveer 1/3 van de kosten politie in 2023 is opsporing

Dit figuur toont de politiekosten in 2023. Een gedetailleerdere beschrijving van deze kosten staat in de tekst onder het figuur.
Figuur 1 - Van de € 7,4 miljard euro aan kosten die de politie in 2023 heeft gemaakt, is zo’n € 2,3 miljard aan opsporing toe te rekenen. Momenteel is onduidelijk hoe de resterende € 5,1 miljard (69%) verdeeld is.

Schatting voor andere wettelijke taken (nog) niet mogelijk

Naast opsporing heeft de politie nog drie andere wettelijke taken: het handhaven van openbare orde, het verlenen van hulp aan burgers die dat nodig hebben en taken ten dienste van justitie. Momenteel is onduidelijk hoe de resterende € 5,1 miljard (69%) van de totale kosten van de politie over die drie taken verdeeld is. Dat komt doordat bijvoorbeeld de hulpverleningstaak en het handhaven van de openbare orde in de dagelijkse uitvoering van het politiewerk door elkaar heen lopen en niet goed van elkaar te scheiden zijn.

De helft van de opsporingskosten betreft recherche

Dit figuur toont de opbouw van de opsporingskosten van de politie in 2023. Een gedetailleerdere uitleg staat in de tekst onder het figuur.
Figuur 2 - Van de opsporingskosten heeft circa de helft direct betrekking op opsporing, zoals kosten van rechercheteams. De andere helft bestaat uit organisatieonderdelen die dienstbaar zijn aan de opsporing, zoals intelligence en overhead.

Belang van inzicht in kosten

De Rekenkamer vindt dat voorafgaand aan de besteding van overheidsgeld de uitgaven aan concrete, meetbare en tijdgebonden doelstellingen verbonden moeten worden. Die zijn nodig om achteraf transparant te kunnen verantwoorden aan de Tweede Kamer. In september constateerde de Rekenkamer al dat bij het totale politiebudget van € 8,1 miljard voor 2025 deze heldere doelen ontbreken en dat de Tweede Kamer alleen het totale bedrag van die € 8,1 miljard kan goedkeuren. 

Om erachter te komen voor welke wettelijke taak welke kosten gemaakt zijn, heeft de Rekenkamer zelf een berekeningswijze opgesteld. De financiële administratie van de politie is er namelijk niet op ingericht om direct de kosten van alle wettelijke taken te bepalen. Uitleg bij die berekening is te vinden op www.rekenkamer.nl. 

Deze brief maakt deel uit van een groter onderzoek naar de opsporingstaak van de politie. Collegelid Ewout Irrgang van de Algemene Rekenkamer verwacht dat rapport eind 2025 te publiceren. “Daarin zullen wij de opsporingskosten van de politie over 2024 in beeld brengen, en kijken we onder meer of voor elk van de drie andere wettelijke taken een schatting van de kosten te maken is.”