Wat zijn de gevolgen van de Brexit voor Nederland?
Deze pagina wordt niet meer geactualiseerd en geeft de stand van zaken weer van ultimo 2023.
Sinds 31 januari 2020 maakt het Verenigd Koninkrijk (VK) geen deel meer uit van de EU. Op 24 december 2020 sloten de EU en het VK een handels- en samenwerkingsakkoord dat de nieuwe relatie tussen EU en VK regelt.
De Britse exit uit de EU (Brexit) raakt Nederland op veel manieren. Dat komt doordat Nederland en het VK van oudsher nauwe banden hebben. Die banden zijn niet alleen financieel en economisch, maar ook politiek van aard. Nederland en het VK hadden binnen de EU namelijk vaak dezelfde zienswijze op beleid en financiën.
Gevolgen van de Brexit zijn vooral merkbaar op de volgende terreinen: handel en economie, douane en de Nederlandse afdracht aan de EU.
Brexit heeft ertoe geleid dat Nederland een hogere afdracht aan de EU moet betalen. De Nederlandse afdracht aan de EU groeit door de Brexit van bijna € 9 miljard in 2021 naar bijna € 10 miljard in 2027.
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft berekend dat het niveau van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) door Brexit in 2030 tussen 0,9% en 1,5% lager zal liggen, met circa € 8 -13,3 miljard aan gederfde baten. De belangrijkste oorzaak hiervan is de verminderde handel met het VK.
De EU heeft geld ter beschikking gesteld om de schade op te vangen die ondernemers in de EU-lidstaten lijden door de Brexit. Dit geld is ondergebracht in de Brexit Adjustment Reserve.
Meer informatie
De Algemene Rekenkamer heeft op 10 december 2018 een rapport uitgebracht over de brexit. Daarin gaven we een overzicht van de verschillende kosten van brexit voor Nederland (stand medio 2018).
We constateerden onder andere dat de directe kosten van een ‘no deal’-Brexit (dat is zonder een akkoord tussen EU en VK) voor de korte termijn in 2019 en 2020 € 1,6 miljard zouden bedragen. Op dat moment stond de datum van de terugtrekking van het VK uit de EU nog op 29 maart 2019. De uiteindelijke Brexitdatum was 31 januari 2020. Op 24 december 2020 werd een handelsakkoord gesloten. Hiermee werd een ‘no deal’-Brexit afgewend.
Gevolgen voor de Nederlandse afdracht aan de EU
Door de Brexit moet Nederland een hoger bedrag aan de EU afdragen – ook als de EU-begroting gelijk blijft. Immers, na de Brexit zijn er 27 in plaats van 28 EU-lidstaten die samen verantwoordelijk zijn voor de EU-begroting en het VK was voorheen een van de nettobetalers.
Hierbij is het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode 2021-2027 van belang. Op basis van het akkoord dat de regeringsleiders in de Europese Raad op 21 juli 2020 bereikten, zal de totale Nederlandse afdracht aan de EU toenemen van bijna € 9 miljard in 2021 tot bijna € 10 miljard in 2027 (bron: begroting Buitenlandse Zaken 2021).
De Nederlandse afdracht had nog hoger kunnen uitvallen, want de kans bestond dat Nederland als gevolg van de Brexit zijn huidige korting op de EU-afdracht (deels) zou verliezen. In de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 van de EU had de Europese Commissie daarop ingezet. In het akkoord van de Europese Raad krijgt Nederland in de periode 2021-2027 een hogere jaarlijkse korting op de EU-afdrachten van € 1,92 miljard per jaar (in prijzen van het jaar 2020). Verder gaat de onkostenvergoeding (ook wel perceptiekostenvergoeding genoemd) die Nederland ontvangt over het innen van invoerrechten omhoog van 20% naar 25%.
Gevolgen voor de Douane
In ons onderzoek uit 2018 stelden we ook vast dat de Douane op 29 maart 2019 niet volledig klaar kon zijn voor een ‘no deal’-Brexit. De Douane had 928 fte’s extra nodig en bij afronding van ons onderzoek (medio 2018) was nog maar voor 300 fte’s extra personeel aangenomen.
In september 2019 ging de Douane er van uit dat per 1 oktober 2019 voor 596 fte’s aan nieuw personeel zou zijn ingestroomd. Wij stelden vast dat de Douane goed op koers lag met betrekking tot de instroom en inzetbaarheid van Brexitpersoneel.
Gevolgen voor de Nederlandse economie
Het CPB deed in 2016 onderzoek naar de mogelijke invloed van de Brexit op de Nederlandse economie. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de schade als gevolg van minder handel met het VK naar verwachting circa 1,2% van het bbp zou bedragen in 2030, oftewel ongeveer € 10 miljard.
In een update van de doorrekening stelde het CPB in 2021 vast dat het eind december 2020 afgesloten handels- en samenwerkingsakkoord (zie het tekstblok hieronder) in grote lijnen overeenkomt met een vrijhandelsscenario zonder tarieven. Hierdoor zal er minder handel zijn. Het niveau van het Nederlandse bbp zal als gevolg hiervan in 2030 tussen 0,9% en 1,5% lager liggen, met circa € 8 tot 13,3 miljard aan gederfde baten.
Meer informatie
- Brexit-site van de rijksoverheid
- Brexit. Voorbereiding op financiële en economische gevolgen, en consequenties voor de Douane, Rapport Algemene Rekenkamer (10-12-2018)
- Buitenlandse Zaken Rijksbegroting 2021 (15-09-2020)
- Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2020 van het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld - Brief van de Algemene Rekenkamer aan de Tweede Kamer met aandacht voor gevolgen van de Brexit voor de Douane (24-09-2019)
- Nederlandse kosten Brexit door minder handel - Persbericht van het CPB over onderzoek naar kosten van de Brexit als gevolg van minder handel met VK (09-06-2016)
- Brexit - Column met een update van de CPB-doorrekening van de Brexitkosten voor Nederland (04-02-2021)
Bij het Britse referendum over de Brexit dat op 23 juni 2016 werd gehouden, stemde 51,9% van de Britse kiezers vóór terugtrekking van het VK uit de EU. De Brexitdatum werd uiteindelijk vastgesteld op 31 januari 2020.
In de overgangsfase zijn onderhandelingen gevoerd over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK. Deze onderhandelingen werden op 24 december 2020 afgerond.
Handels- en samenwerkingsakkoord
Op 24 december 2020 bereikten de EU en het VK een handels- en samenwerkingsakkoord. Op 29 december 2020 stemden de EU-lidstaten in met dit akkoord en op 31 december 2020 deed het Britse parlement dat ook. Op 27 april 2021 ging het Europees Parlement eveneens akkoord.
De nieuwe regels uit het akkoord zijn op 1 januari 2021 ingegaan. Als gevolg hiervan vinden bijvoorbeeld weer controles en administratieve handelingen plaats aan de grenzen met het VK, onder meer in de havens van Rotterdam, Hoek van Holland en IJmuiden. En Nederlandse vissers mogen tot eind 2026 circa 25% minder vis vangen in Britse wateren. Daarna volgen nieuwe onderhandelingen over de visserij. Verder kunnen Nederlandse studenten niet langer in het kader van het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus in het VK studeren.
Per 1 januari 2022 zijn gefaseerd nieuwe douaneprocedures en grensformaliteiten aan Britse kant ingevoerd. Voor Nederlandse ondernemers is het van belang dat ze kennisnemen van de nieuwe procedures en formaliteiten, die zijn gepubliceerd in het zogeheten Border Operating Model. Dit model wordt vanaf 31 januari 2024 vervangen door het Border Target Operating Model, dat gefaseerd zal worden ingevoerd. Het VK heeft op 29 augustus 2023 de definitieve versie van het Border Target Operating Model gepubliceerd. Dit model regelt in algemene zin de nieuwe procedures en niet de specifieke situatie rond Noord-Ierland.
Meer informatie
- Persbericht van de Europese Commissie over het handels- en samenwerkingsakkoord tussen het VK en de EU (24-12-2020)
- Uitleg van de rijksoverheid over het onderhandelingsproces en de nieuwe regels uit handels- en samenwerkingsakkoord
- Uitleg van de Britse overheid bij het Border Operating Model (13-07-2020)
- Toelichting van de Britse overheid bij het Border Target Operating Model (12-09-2023)
Eindafrekening terugtrekkingsakkoord
Toen het VK de EU verliet, stemde het in met betaling aan de EU van nog uitstaande verplichtingen. Dit wordt ook wel de ‘divorce bill’ genoemd. De inschatting van het Britse House of Commons van juli 2022 is dat de netto kosten voor het VK £ 35,6 miljard (oftewel circa € 41 miljard) zullen bedragen, te betalen in de periode 2020-2064.
In haar jaarverslag over 2020 besteedt de Europese Rekenkamer aandacht aan de eindafrekening van het terugtrekkingsakkoord. Bij haar oordeel over de rekeningen merkte de Europese Rekenkamer op dat de Europese Commissie had geraamd dat het VK de EU op de balansdatum € 49,6 miljard verschuldigd zou zijn. Maar de EU was tegelijkertijd het VK nog € 2,1 miljard schuldig. Daarom laten de rekeningen van de EU op de balansdatum per saldo een nettovordering zien van de EU op het Verenigd Koninkrijk van € 47,5 miljard.
Meer informatie
De regeringsleiders in de Europese Raad hebben tijdens een meerdaagse bijeenkomst tussen 17 en 21 juli 2020 de Europese Commissie gevraagd om een voorstel te doen voor een zogenoemde Brexit Adjustment Reserve. Vanuit die reserve zouden de EU-landen die het zwaarst door de Brexit worden getroffen, gecompenseerd moeten worden – rekening houdend met de handel van de betreffende landen met het VK en de vis die door deze landen wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het VK.
Op 25 december 2020 publiceerde de Europese Commissie het gevraagde voorstel. Na goedkeuring door het Europees Parlement op 15 september 2021 gaf ook de Raad van de EU op 28 september zijn goedkeuring. Daarmee was het wetgevingsproces afgerond.
Nederland heeft recht op circa € 866 miljoen (huidige prijzen) uit de Brexit Adjustment Reserve. Nederland is daarmee na Ierland de grootste ontvanger uit de Brexit Adjustment Reserve.
De Brexit Adjustment Reserve wordt in Nederland uitgevoerd door de RVO. Het beschikbare geld wordt onder meer ingezet voor het bedrijfsleven en de visserijsector. Voor het bedrijfsleven zijn er 2 compensatieregelingen en een handelsprogramma. Voor de visserijsector zet het Ministerie van LNV in op (a) sanering van de vissersvloot, (b) financiële steun in verband met inkomensverlies in de visserijsector en (c) vergoedingen voor het stilliggen van vissersvaartuigen als gevolg van de Brexit.
Op 14 maart 2023 heeft de minister van EZK aan de Tweede Kamer laten weten dat circa € 280 miljoen van de toegekende bedragen uit de Brexit Adjustment Reserve voor de Bedrijfslevenregeling en het EU-Handelsprogramma niet zullen worden besteed. De niet bestede budgetten worden toegevoegd aan het budget van RePowerEU. Dat is het Europese plan om vóór 2030 een einde te maken aan de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen. Deze gelden moeten tot besteding komen binnen het Nederlandse plan voor de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit, dat bedoeld is om de gevolgen van de coronacrisis te beperken. De Europese Commissie stemde daar op 29 september 2023 mee in.
Meer informatie
- Voorstel van de Europese Commissie voor instelling van de Brexit Adjustment Reserve (26-12-2020)
- Breakdown of allocation per MS in current prices (PDF) - overzicht van per EU-lidstaat toegewezen bedragen uit de Brexit Adjustment Reserve
- Uitleg van de RVO over subsidiemogelijkheden uit de Brexit Adjustment Reserve (09-02-2022)
- Brief van de minister van EZK aan de Tweede Kamer over herverdeling van budgetten uit de Brexit Adjustment Reserve (14-03-2023)
- ‘REPowerEU in een oogopslag’: informatie van de Europese Commissie
- Nieuwsbericht ministerie Buitenlandse Zaken: Europese Commissie positief over gewijzigd Nederlands Herstel en veerkrachtplan (6-10-2023)
De Europese Rekenkamer publiceerde op 1 maart 2021 een advies over de Brexit Adjustment Reserve. Zij wijst hierin op de risico’s die zijn verbonden aan de wijze waarop de toekenning van budgetten is opgezet. In de huidige opzet kunnen EU-lidstaten een hoog bedrag aan voorfinanciering ontvangen, zonder dat de Europese Commissie vooraf goed kan controleren waar dit geld naartoe gaat. Dit maakt enerzijds een snelle reactie op de directe gevolgen van de Brexit mogelijk, maar anderzijds kan dit volgens de Europese Rekenkamer leiden tot een keuze voor suboptimale en niet-subsidiabele maatregelen. De Europese Commissie kan immers pas aan het einde van 2023 kan beoordelen wat er met het geld gebeurt.
Meer informatie:
De National Audit Office, de rekenkamer van het VK, publiceerde tussen 2017 en 2022 verschillende rapporten over Brexit, zoals:
- Regulating after EU Exit. HC: 61, 2022-23, May 18, 2022.
- Progress with trade negotiations. HC: 862, 2021-22, December 8, 2021.
- The UK border – Post UK-EU transition period. HC: 736, 2021-22, November 5, 2021.
- Learning for government from EU Exit preparations. HC: 578, 2019-21. September 4, 2020
- The cost of EU Exit preparations. HC: 102, 2019-21, March 6, 2020
- The UK border: preparedness for EU exit October 2019. HC: 98, 2019-2020. October 16, 2019
- Implementing the UK’s Exit from the European Union: The Department for Exiting the European Union and the centre of government. HC: 593, 2017-19. November 17, 2017
Weblogbericht van collegelid Ewout Irrgang, 22-07-2019