Kwaliteit forensische zorg aan veroordeelden
Het is onduidelijk of forensische zorg aan veroordeelden bijdraagt aan hun herstel en ervoor zorgt dat ze minder vaak de fout in gaan. De informatie waarover de minister voor Rechtsbescherming beschikt is beperkt. Hierdoor is niet goed te achterhalen of behandeling daadwerkelijk bijdraagt aan een veiligere samenleving.
Versnipperde en ontbrekende informatie
Personen in de zogenaamde forensische zorg zijn niet goed te volgen door het ministerie van JenV, omdat informatie versnipperd is over diverse systemen. Of veroordeelden op tijd en op de juiste plek worden behandeld, valt uit de beschikbare informatie nauwelijks op te maken. Ook ontbreken er gegevens, bijvoorbeeld over de doorstroming naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Daardoor weet de minister voor Rechtsbescherming niet of hij de doelstellingen van de Wet forensische zorg (Wfz) bereikt, namelijk herstel van veroordeelden en vermindering van recidive.
Wat is forensische zorg?Mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd kunnen een verslavingsstoornis, een psychische stoornis of een verstandelijke beperking hebben. Voor de veiligheid van de samenleving is het dan van belang dat zij een passende behandeling krijgen, zodat ze niet opnieuw de fout ingaan. Zo’n behandeling valt onder de forensische zorg. Dit is een vorm van zorg die meestal door de rechter wordt opgelegd. Deze zorg kan bestaan uit opname in een tbs- of verslavingskliniek, maar ook uit therapie zonder opname (ambulante zorg). Het doel is dat een patiënt niet opnieuw een misdrijf pleegt (recidiveert), naast herstel van de patiënt zelf. Jaarlijks worden ongeveer 20.000 mensen in de forensische zorg behandeld (waarvan driekwart ambulant). In 2020 gaf het Rijk hieraan € 971 miljoen uit. Dit regelt de Wfz. De minister voor Rechtsbescherming is verantwoordelijk voor de uitvoering en evaluatie van de Wfz. |
Meten leidt niet tot weten
Het ministerie meet wel veel in de forensische zorg, maar dit leidt niet tot weten. Zo meet het ministerie niet of de zorg heeft geleid tot een betere geestelijke gezondheid van de veroordeelde, of hoe groot het risico is dat iemand opnieuw een misdrijf pleegt. Er wordt alleen geregistreerd hoe vaak een zorgaanbieder dit risico meet. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoekt wel hoe vaak veroordeelden opnieuw in de fout gaan, maar dat onderzoek laat niet zien welke invloed forensische zorg daarop heeft gehad.
Informatie combineren en beter benutten geeft nieuwe inzichten
De minister en het parlement kunnen meer inzicht in de kwaliteit van forensische zorg krijgen, als data uit verschillende systemen (geanonimiseerd) meer worden benut en gecombineerd. De Algemene Rekenkamer heeft dit wel gedaan, met interessante uitkomsten. Een voorbeeld betreft personen die in een instelling voor forensische zorg worden geplaatst. Na analyse blijkt dat bij 19% van hen niet bekend is of ze terechtkomen in een instelling met het juiste beveiligingsniveau. En van 80% is onduidelijk of de zorginstelling waar ze terechtkomen de juiste verblijfsintensiteit per patiënt biedt.
Onzekerheid juiste plaatsing groter bij verblijfsintensiteit dan bij beveiliging
Een ander voorbeeld betreft crisisplaatsingen bij klinische behandeling in de forensische zorg. Het blijkt dat 23% daarvan niet op tijd was (binnen twee dagen) en dat van 13% niet bekend is of het op tijd was. Dat leidt tot risico’s voor de maatschappij en voor de personen zelf.
Spoed- en crisisplaatsingen niet altijd binnen de norm
Beter sturen met betere informatie
Bij de invoering van de Wfz in 2018 stond voorop dat forensische zorg op tijd, passend en van hoge kwaliteit moet zijn, in het van belang van behandelden en in het belang van de maatschappij. De Algemene Rekenkamer concludeert dat de minister voor Rechtsbescherming op dit moment niet over de informatie beschikt die hij nodig heeft om te weten of hij deze doelstellingen bereikt, of zo nodig moet bijsturen. De Rekenkamer doet de aanbeveling om de kwaliteit van data te verbeteren. Dan kan de minister beter uitvoering geven aan de Wfz en het parlement beter informeren over de resultaten van de geleverde forensische zorg.