Student in mbo gebaat bij betere afspraken over ondersteuning, nu nog vaak onvoorspelbaar

Minister van OCW kan meer resultaten boeken met beleid gelijke kansen

Concrete afspraken tussen de minister van OCW en besturen van mbo-scholen over gelijke kansen voor studenten kunnen tot betere resultaten leiden. De inzet afgelopen jaren van € 1,6 miljard naast het vaste mbo-budget om onder andere discriminatie en ongelijkheid tegen te gaan, verkleint de achterstanden van studenten niet. 

Afbeelding rapport MBO

Daarom zijn aanvullende afspraken nodig welke hulp studenten in het middelbaar beroepsonderwijs minimaal kunnen krijgen. En welke resultaten in 2027 moeten zijn bereikt nu de minister de komende jaren circa € 1 miljard hiervoor uittrekt. Die aanbeveling doet de Algemene Rekenkamer op 14 februari 2024 na uitvoerig onderzoek. Het bewijs ontbreekt dat de huidige stimuleringsmaatregelen de ongelijke kansen in het mbo terugdringen.

De minister van OCW stelt voor 2023-2027 € 3,8 miljard beschikbaar naast het reguliere budget voor mbo-instellingen om de kwaliteit van opleidingen en stages te verbeteren. Daarvan is circa € 1 miljard tot 2027 specifiek voor de aanpak van kansenongelijkheid. De afgelopen jaren boden mbo-besturen op verschillende manieren hulp aan studenten met een migratieachtergrond of een beperking. De minister van OCW  weet niet hoe groot het probleem van kansenongelijkheid in het mbo is. Voor de komende jaren heeft de minister de prioriteiten en doelstellingen niet concreet gemaakt. De scholen hebben de vrijheid een eigen aanpak te kiezen. Mbo-scholen kiezen tot op heden in hun gelijkekansenbeleid vaak álle studenten als doelgroep. Een recent afgesproken plan voor het monitoren van resultaten is een stap vooruit, maar onvoldoende duidelijk en concreet over doelgroep en doelen.

Het onderzoek laat zien dat veel studenten tevreden zijn over het mbo. De minister versterkt de positie van studenten in het mbo en maakt het voor hen gemakkelijker via studiefinanciering en een OV-kaart. Mbo-instellingen hebben ook extra geld ingezet voor meer leermiddelen en personele inzet om achterstanden weg te werken. Dat heeft enig effect, maar door de bestaande afspraken en gebrek aan informatie is niet duidelijk hoeveel. Voor de komende jaren is weer extra geld uit de OCW-begroting beschikbaar voor het terugdringen van kansenongelijkheid. De minister geeft onvoldoende aan het mbo aan wat dit geld moet opleveren. 
Een studieloopbaan voor en in het mbo kan grillig verlopen. Een voorbeeld:
 

Figuur pb MB

Studenten met migratieachtergrond stromen lager in

Studenten met een niet-westerse migratieachtergrond en/of zij die in armoede opgroeien hebben minder kansen. Die omstandigheid beïnvloedt de onderwijsloopbaan. Zij zijn oververtegenwoordigd in de laagste instroomniveaus van het mbo. Een analyse van de Algemene Rekenkamer van data leert dat juist studenten met een niet-westerse migratieachtergrond meer kans hebben door te stromen naar een hoger niveau in het mbo. Een verklaring hiervoor kan zijn dat zij onder hun capaciteit instromen. 
Studenten met hoger opgeleide ouders stromen vaker door naar een hoger onderwijsniveau dan degenen wier ouders lager opgeleid zijn. Studenten en onderwijsteams op mbo-scholen vertellen in het rapport van de Rekenkamer over hun eigen ervaringen met ongelijke behandeling vanwege achtergrond of beperkingen. 
 

Verschillen per opleiding en mbo-locatie

Het onderzoek wijst tevens uit dat het uitmaakt op welke mbo-instelling de student een opleiding volgt. Degenen die extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben, krijgen dat soms wel en soms niet. Dat kan verschillen per instelling, opleiding, docent of stagebegeleider. Opvallend: de kans dat een student met migratie-achtergrond doorstroomt naar onderwijs op een hoger niveau of uitvalt, verschilt sterker binnen een mbo-instelling dan tussen de mbo-instellingen onderling. Door die verschillen kunnen zwakkere uitgangsposities voor sommige studenten blijven voortbestaan. Dat wijzen analyses van data van DUO uit en ook van de kwaliteitsagenda’s 2019-2022 van de instellingen. De praktijk bij 7 nader onderzochte mbo-instellingen onderschrijft het beeld dat het uitmaakt waar en bij wie studenten een mbo-opleiding, stage of leerbaan volgen. De Algemene Rekenkamer noemt dat ernstig. Een mbo-diploma vormt voor honderdduizenden jongeren namelijk een belangrijk fundament voor de latere loopbaan, hun inkomen en welzijn. Bestuurders van mbo-instellingen weten vaak niet wat de resultaten zijn van hun aanpak van kansenongelijkheid. Wat werkt in de praktijk en wat niet? Evenmin weet de minister van Onderwijs, Cultuur en Welzijn wat zijn stimulerend beleid precies oplevert. Dus of de aanpak en inzet van extra geld doelmatig en doeltreffend is, kan de minister vanwege gebrek aan informatie niet aan de Tweede Kamer melden. Vandaar de aanbeveling van de Rekenkamer om afspraken te maken over minimale begeleiding en ondersteuning.

In zijn reactie op dit rapport schrijft de minister van OCW de aanbevelingen te begrijpen en ondersteunen, maar neemt vanwege zijn demissionaire status daar geen standpunt over in. De Algemene Rekenkamer benadrukt dat het realiseren van gelijke kansen belangrijk is en urgent, gezien de rol van mbo’ers voor de maatschappij.