Voorfinanciering uitkering depositogarantiestelsel IJsland
Begin oktober 2008 kwam de IJslandse internetspaarbank Icesave, waar ook Nederlandse spaarders geld hadden ondergebracht, in de problemen. De bank kon spaartegoeden niet meer uitbetalen aan rekeninghouders. Om de onzekerheid bij Nederlandse spaarders weg te halen, besloot de Nederlandse Staat eind 2008 de uitkering waarop rekeninghouders in het kader van het IJslandse depositogarantiestelsel recht hadden, voor te financieren. Een jaar later is daar nog een uitkering in het kader van het verruimde Nederlandse depositogarantiestelsel aan toegevoegd. Deze maatregel is afgesloten en heeft de Nederlandse Staat per saldo naar schatting € 145 miljoen gekost.
Aard van de interventie
Met de ‘voorfinanciering uitkering depositogarantiestelsel IJsland’ nam de Nederlandse Staat tijdelijk de verplichting over die het IJslandse depositogarantiestelsel had jegens Nederlandse spaarders bij het failliete Icesave. Met de interventie wilde de Staat het vertrouwen in en de stabiliteit van het Nederlandse financiële systeem waarborgen.
De uitkeringen aan Nederlandse Icesave-spaarders hadden het karakter van een voorfinanciering, die op een nader te bepalen moment moest worden terugbetaald door IJsland. Alle vergoedingen zijn via De Nederlandsche Bank (DNB) aan de gedupeerde spaarders uitbetaald.
Wie waren de begunstigden?
De regeling ‘voorfinanciering uitkering depositogarantiestelsel IJsland’ diende ter compensatie van de circa 108.000 gedupeerde Nederlandse spaarders die tegoeden hadden uitstaan bij de failliete IJslandse internetbank Icesave.
Wat heeft de interventie gekost?
Aanvankelijk heeft de Nederlandse Staat € 1,3 miljard voorgefinancierd. Dit betrof uitkeringen aan Nederlandse Icesave-spaarders op grond van het IJslandse depositogarantiestelsel. Het ging daarbij om vergoedingen tot maximaal € 20.887 per spaarrekening.
In 2009 besloot het kabinet, omdat het Nederlandse depositogarantiestelsel inmiddels was verruimd, om ook hogere spaartegoeden (tot € 100.000) te vergoeden. De extra kosten hiervoor bedroegen € 106 miljoen.
In totaal heeft de Staat € 1,4 miljard uitgekeerd. Daar bovenop kwamen de kosten die waren verbonden aan de uitvoering van de regeling door DNB, plus de gederfde rente-inkomsten voor de Staat over de voorgefinancierde bedragen (‘rentekosten’). In totaal heeft de Staat zodoende € 1,6 miljard aan de maatregel uitgegeven.
Depositogarantiestelsel IJsland | 1.322 |
---|---|
Depositogarantiestelsel Nederland | 106 |
Uitvoeringskosten DNB | 7 |
Rentekosten | 202 |
Totaal uitgaven | 1.637 |
Wat heeft de interventie opgeleverd?
IJsland is in 2011 begonnen met het terugbetalen van de voorgefinancierde uitkeringen. Tussen 2011 en 2013 heeft de Nederlandse Staat uit de failliete boedel van Landsbanki, de moedermaatschappij van Icesave, diverse malen een bedrag ontvangen.
In augustus 2014 heeft de Nederlandse Staat de resterende vordering op Landsbanki verkocht. Door de verkoop van de vordering heeft de Nederlandse Staat het hele bedrag terugontvangen dat was voorgefinancierd.
Vervolgens is een schikking met IJsland overeengekomen over een vergoeding van de door Nederland gemaakte rentekosten en uitvoeringskosten. De netto-ontvangst van de schikking bedroeg € 58 miljoen. Met de schikking heeft de minister van Financiën het dossier Icesave afgesloten.
Het Icesave-dossier heeft de Nederlandse Staat per saldo naar schatting € 145 miljoen gekost.
Boedel Landsbanki | 811 |
---|---|
Verkoop vordering Landsbanki | 623 |
Schikking over uitvoeringskosten en rentekosten | 58 |
Totaal ontvangsten | 1.492 |
Af: totaal uitgaven | 1.637 |
Saldo | -145 |
Meer informatie in ons online archief
Wilt u meer informatie hebben over de maatregelen die de Nederlandse Staat sinds het begin van de kredietcrisis in 2008 heeft getroffen? In ons online archief vindt u totaaloverzichten met alle financiële gegevens en de bijbehorende historische ontwikkelingen.