Nederland leert weinig van beslechten geschillen met EU
Lidstaat Nederland in middenmoot bij correcte uitvoering EU-wetgeving
EU-lidstaat Nederland trekt meestal aan het kortste eind als de Europese Commissie formele stappen zet omdat Nederland Europese wetgeving niet correct of volledig naleeft. Voordat de Commissie een inbreukprocedure inzet of naar het Europese Hof stapt, is er informeel overleg geweest. Kwesties worden dan vaak opgelost, maar ministeries trekken er weinig lessen uit, doen weinig aan inhoudelijke afstemming, tegenspraak en coördinatie.
Hoe in Nederland schendingen van EU-recht ontstaan en hoe ze worden opgelost, wordt door de ministers zelden geëvalueerd. Als er al wordt teruggekeken op afgeronde procedures, gebeurt dat mondeling en niet in samenhang.
Verschillende en langlopende kwesties
Het gaat om uiteenlopende kwesties. Een voorbeeld waar Nederland op de vingers is getikt, is de hoogte van leges voor een verblijfsvergunning. Langlopende kwesties zijn de Kaderrichtlijn Water en het ook na 20 jaar nog steeds niet helemaal juist invoeren van het Europees aanhoudingsbevel. De kwestie rond de PAS-regeling (Programma Aanpak Stikstof voor boeren) is ontstaan omdat Nederlands beleid conflicteerde met de sinds1994 bestaande EU-habitatrichtlijn. De Algemene Rekenkamer heeft in het onderzoeksrapport EU-recht in de praktijk van 15 juni 2023 alle geschillen betrokken tussen de EU en Nederland tussen 2010 en 2020 en 9 kwesties daarvan nader beschreven.
Figuur 5: Aantal op inhoudelijke gronden gestarte inbreukprocedures in de periode 2010-2020 (n=67)
Bij IenW zijn de meeste gestarte inbreukprocedures, vooral in verband met incorrectie omzetting van een richtlijn
Inbreukprocedures tegen Nederland: 67 keer
Volgens de Europese Commissie zit Nederland ten opzichte van de andere 26 lidstaten in de middenmoot als het om incorrecte en niet-volledige uitvoering van EU-wetgeving gaat. Nederland haalt daarmee de norm voor invoering van EU-wetgeving niet. In de onderzochte periode van 2010 tot 2020 is de Europese Commissie 67 keer overgegaan tot een inbreukprocedure tegen Nederland vanwege incorrecte of onvolledige naleving van EU-wetgeving. Dit omdat de informele dialoog geen resultaat opleverde. In 24 gevallen betrof het kwesties met de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Weinig ambtelijke coördinatie
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert overleggen van ministeries over de uitvoering van aangenomen EU-wetgeving, en problemen die daarbij in de praktijk soms voor Nederland ontstaan. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikt over een ‘passend aantal’ ambtenaren met EU-rechtelijke kennis voor de coördinatie. Dat is bij de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat met ook coördinatietaken veel minder het geval. De ambtelijke coördinatie is vooral procesmatig en komt vaak laat op gang. Het voorkomen dat de Europese Commissie zo’n formele gerechtelijke procedure start, krijgt weinig aandacht in Den Haag. Er is geen tegenspraak tussen ministeries. Dat kan lange procedures tegen oplopende maatschappelijke kosten helpen voorkomen. Ministers zoeken soms in het Nederlands belang de randen op van wat mogelijk is – of gaan daar overheen. Ministers informeren het Nederlands parlement enkel op hoofdlijnen over lopende en afgesloten inbreukprocedures en zaken bij het Europese Hof. Het parlement ontvangt geen informatie over informele procedures.
Overleg over correcte uitvoering EU-recht leidt meestal tot een vergelijk
Er bestaat geen overzicht van alle informele contacten tussen de Commissie en lidstaat Nederland, en wat deze opleveren. Uit informatie bij de Europese Commissie blijkt dat informele procedures in de meeste gevallen voorkomt dat de Commissie een formele inbreukprocedure opstart. Die dialoog met Nederland komt op gang nadat de Europese Commissie mogelijk niet-correcte invoering van EU-wetgeving heeft vastgesteld. Tussen 2010 en 2020 liepen er tegen Nederland 264 informele zogeheten EU-PILOT-procedures. Die werden opgestart na klachten van burgers of belangenorganisaties of nog vaker omdat de Europese Commissie vraagtekens had bij de toepassing van EU-recht door Nederland. Meestal ging dat over milieukwesties, energiebeleid of mobiliteit en transport. Bijvoorbeeld omdat Nederland de doelstelling voor energie uit hernieuwbare bronnen niet haalt. Dat is opgelost doordat Nederland op papier Deense hernieuwbare energie koopt. In twee derde van de 264 gevallen accepteerde de Commissie uiteindelijk het Nederlandse standpunt en werd een formele procedure dus voorkomen. Bij een andere informele procedure, SOLVIT genoemd, zijn 443 gevallen vooral op het terrein van sociale zekerheid en vrij verkeer van personen besproken.
Klachten van burgers of bedrijven vaak aanleiding
In de periode 2010 tot en met 2020 heeft de Europese Commissie 1.025 klachten van burgers, bedrijven of organisaties over Nederland ontvangen . Voornamelijk over kwesties van werkgelegenheid (bijvoorbeeld voldoet weigering IND van een visumverlening aan de EU-richtlijn), milieu (bijvoorbeeld Fransen die klagen over Nederlandse pulsvissers) en de interne markt. De Europese Commissie achtte 164 klachten gegrond en ging daarover het gesprek aan met Nederland. Hoe een ministerie deze overleggen over mogelijke niet-naleving van EU-verordeningen, -richtlijnen en -besluiten moet ingaan is niet vastgelegd. Ministeries beschikken maar zeer beperkt over informatie hoe met klachten over EU-wetgeving om te gaan.
De Europese Commissie doet voorstellen voor EU-wetgeving. Besluitvorming vindt veelal plaats via de Raad van ministers, in samenspraak met het Europees Parlement. Dus lidstaten bepalen voor een groot deel welke zaken op EU-niveau worden geregeld. Na besluitvorming is Nederland, net als alle 27 EU-lidstaten, verplicht om alle maatregelen te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van EU-wetgeving. De Europese Commissie bewaakt dat lidstaten zich er aan houden. Als de Commissie vindt dat Nederland wetgeving niet correct of niet-volledig invoert of uitvoert, bestaan er diverse mogelijkheden om de lidstaat hierop aan te spreken. Informele overleggen en brieven komen niet in de openbaarheid. Bij formele stappen, zoals de zogenoemde inbreukprocedure of als een kwestie wordt voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie in Luxemburg, zijn processen wel voor de buitenwereld te volgen |
Tegelijk met het rapport EU-recht in de praktijk actualiseert de Algemene Rekenkamer op15 juni 2023 gegevens op haar EU-webpagina’s. Nieuw is daarbij de webpagina Hoe wordt EU-wetgeving in Nederland nageleefd?