‘No-deal’ brexit kost Nederland komende jaren €2,3 miljard
Douane niet klaar op uittreeddatum 29 maart 2019
Als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat en het akkoord dat daarover klaar ligt niet aanvaardt, kost dat Nederland de komende twee jaar € 1,6 miljard. Bij een ‘no-deal’ brexit bedragen de extra uitgaven voor de rijksoverheid nog eens bijna € 700 miljoen, in totaal dus € 2,3 miljard tot en met 2023.
Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat het kabinet de rijksoverheid en het bedrijfsleven intensief voorbereidt op de gevolgen van een ‘no-deal’ brexit. Dat betekent niet dat alle problemen worden voorkomen of tijdig zijn opgelost. Zo is de Douane op de uittreeddatum, 29 maart 2019, nog niet volledig klaar voor de extra werkzaamheden die een ‘no-deal’ brexit met zich mee zou brengen.
De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht hoe het kabinet zich voorbereidt op de mogelijke gevolgen en scenario’s van een brexit. Als het Britse parlement het akkoord dat de Britse premier May met de Europese Unie heeft gesloten niet aanvaardt, komt het slechtst denkbare scenario in beeld. Op die situatie heeft het kabinet zich de afgelopen jaren met name voorbereid, omdat daarvan de gevolgen voor Nederland het grootst zullen zijn. Als het akkoord wel wordt aanvaard, zal de brexit voor Nederland in 2019 en 2020 niet veel veranderen.
Financiële gevolgen
Bij een ‘no-deal’ brexit bedragen de directe financiële kosten voor Nederland in 2019 en 2020 € 1,6 miljard. Ook Nederland zal dan immers moeten bijdragen aan onder andere de compensatie van de wegvallende afdracht van het VK aan de EU. Op langere termijn stijgen de Nederlandse EU-afdrachten ook zonder een brexit maar die toename wordt groter als gevolg van brexit. De afdracht van Nederland aan de EU zal in 2021 nog eens € 1,25 miljard hoger uitvallen en vanaf 2026 draagt Nederland ongeveer € 2,5 tot € 3 miljard per jaar extra bij in het geval van brexit. Als het VK de Europese Unie door middel van een akkoord verlaat dan valt het genoemde bedrag voor 2021 per saldo € 0,5 miljard lager uit.
Daarnaast reserveert het kabinet bijna € 700 miljoen voor de periode 2018 – 2023 voor verschillende instellingen van de rijksoverheid die door brexit worden geraakt. Onder andere de Douane en de NVWA kunnen zich hiermee versterken, zodat de extra werkzaamheden als gevolg van een ‘no-deal’ brexit worden opgevangen. Het onderzoek laat ook zien dat het kabinet nog niet alle mogelijke kosten voor Nederland in beeld heeft. Er is nog geen zicht op wat brexit kan betekenen voor de handelsstromen en dus de omvang van de invoerrechten. Ook is niet bekend wat eventuele economische schade voor bedrijven uiteindelijk betekent voor de begroting, bijvoorbeeld door minder belastingopbrengsten.
Impact brexit op Douane
Uit het onderzoek blijk dat de Douane op 29 maart 2019 niet volledig klaar kan zijn voor een ‘no-deal’ brexit. Dat betekent dat de Douane prioriteiten moet stellen met de beschikbare capaciteit en dus keuzes moet maken in de handhaving. Bij een ‘no-deal’ brexit heeft de Douane 928 fte extra nodig. De Algemene Rekenkamer stelde bij de afronding van haar onderzoek vast dat de Douane op 29 maart 2019 300 extra fte verwacht te hebben aangenomen. Een aantal daarvan moet dan nog wel de opleiding afronden. De werving en selectie van nieuwe douanemedewerkers heeft vertraging opgelopen. Daarnaast is er een gebrek aan docenten om de medewerkers op te leiden. En de Douane werkt nog aan de benodigde huisvesting, IT-aanpassingen en aanschaf van middelen zoals scan-apparatuur om na een ‘no-deal’ brexit de extra werkzaamheden te kunnen verrichten.
Controle van veerboten
Na een ‘no-deal’ brexit is het Verenigd Koninkrijk geen onderdeel meer van de Europese douane-unie en wordt douanetoezicht ook ingevoerd op goederen van en naar het VK over zee. Daardoor zal de Douane ook op ferry-locaties in staat moeten zijn om controles uit kunnen voeren. Uit het onderzoek blijkt dat de Douane heeft geïnventariseerd welke middelen en investeringen daarvoor nodig zijn. Daarbij is de Douane ook afhankelijk van de bijdragen van ferrymaatschappijen, maar het is nu nog onduidelijk in hoeverre deze private partijen zullen bijdragen aan de benodigde investeringen in de havens.
Reactie minister
In reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer geeft het kabinet aan onze constatering dat de Douane op 29 maart 2019 niet volledig klaar kan zijn op zichzelf terecht te vinden. Wel merkt de minister van Buitenlandse Zaken namens het kabinet daarbij op dat hij er vanuit gaat dat op 29 maart 2019 ten minste 500 fte zijn geworven, waarvan 300 fte opgeleid en volledig inzetbaar zijn. De peildatum van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer was juli 2018 en in de tussentijd zijn de verwachte fte door het ministerie van Financiën geactualiseerd. De Algemene Rekenkamer heeft deze cijfers niet gecontroleerd. Op de uittreeddatum zal de Douane volgens het kabinet niet over de 928 fte beschikken die bij een ‘no-deal’ brexit nodig zijn.