Aanpak integer handelen ambtenaar verschilt per ministerie

Vermeende schending niet altijd gemeld 

Vertrouwenspersonen op ministeries zijn in de positie om hun werk goed te doen, maar toch schort het bij een aantal ministeries aan aandacht en regels voor integer werken, en de monitoring daarvan. Tegenspraak leveren hoort bij de professionele opstelling van een ambtenaar. Uit een enquête van de Algemene Rekenkamer onder rijksambtenaren blijkt dat bij een vermoeden van schending van de integriteit meer ambtenaren niet melden dan wel. 

Hoe ministeries systematisch integriteitsbeleid vormgeven is verschillend, en veelal niet compleet. Ook de beleving van integriteit op de werkvloer kent nog aandachtspunten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan haar coördinerende rol voor het integriteitsbeleid bij de rijksoverheid beter invullen. Nu heeft de bewindsvrouw te weinig zicht op hoe departementen ermee omgaan. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Algemene Rekenkamer over hoe het integriteitsbeleid voor (en door) ambtenaren op ministeries is vormgegeven en hoe het door hen wordt beleefd. Dat rijksbeleid bestaat sinds de jaren ’90. Het onderzoek Integriteit als basis is op 10 september 2024 aan het parlement en de minister van BZK gestuurd.

Aandacht voor integriteit beter inbedden in dagelijkse praktijk

President Pieter Duisenberg van de Algemene Rekenkamer benadrukt het belang van het serieus nemen van integriteitsbeleid bij het Rijk. Integriteit vormt een wezenlijk element van goed openbaar bestuur en is de ruggengraat van een betrouwbare en goed functionerende overheid. Burgers, bedrijven en ook parlementariërs moeten daarvan op aan kunnen. “Wij verwachten allemaal dat de Nederlandse overheid integer werkt. Elke ambtenaar, ook een leidinggevende, moet zich veilig voelen als er professionele tegenspraak wordt geleverd.”

Figuur 1 - Enquête rijksambtenaren over beleid integriteit

Schematische weergave van de enquête rijksambtenaren over beleid integriteit, zie uitgeschreven tekst
Figuur 1 laat de resultaten zien van een enquête over het integriteitsbeleid van het Rijk. Medewerkers en leidinggevenden zijn gevraagd naar hun ervaringen met voorbeeldgedrag en integriteit. Een van de uitkomsten is dat driekwart van de medewerkers het met de stelling eens is dat hun leidinggevenden het goede voorbeeld geven. Maar als we aan leidinggevenden vragen of zij zich voldoende ondersteund voelen door het ministerie op dit onderwerp, is slechts 15% het daarmee eens. Meer dan de helft van de leidinggevenden geeft aan dat deze ondersteuning voldoende gebeurt als ze er zelf om vragen en 18% vindt de ondersteuning onvoldoende.

Integriteitsbeleid bestaat uit tal van regels en afspraken. Het onderzoek wijst uit dat de meeste leidinggevenden goed opereren, maar zij voelen zich onvoldoende ondersteund. Zij kunnen hun voorbeeldgedrag zichtbaarder uitdragen, zodat alle ambtenaren op een ministerie zich gesteund weten als zij met vragen of twijfels zitten over integer gedrag. Het onderwerp moet vaker op de werkvloer aan de orde komen om gewenst gedrag te stimuleren. Duisenberg: “Vaak moet het in de praktijk eerst fout gaan, voordat de invulling van integer gedrag bespreekbaar wordt. Ambtelijk vakmanschap, waar integer handelen onderdeel van uitmaakt, kan beter ingebed worden.”
Eerder heeft de Algemene Rekenkamer onder meer in 2004 en 2009 het integriteitsbeleid  onderzocht. Ook toen was de voorbeeldrol en begeleiding van leidinggevenden een voorname bevinding.
 

Incidenten krijgen aandacht, structurele aanpak is effectiever

Weliswaar is de basisstructuur voor een goed integriteitsbeleid bij ministeries aanwezig, maar op een aantal punten nog niet voldoende uitgewerkt. Zo ontbreekt een kwalitatief goede risicoanalyse bij 3 ministeries en is die bij 4 andere onvoldoende. Bij sommige ministeries zijn de integriteitscoördinatoren veel bezig met incidenten, terwijl een structurele aanpak effectiever is. Het is daarom belangrijk dat integriteitscoördinatoren een zelfstandige en sterke positie binnen de organisatie hebben. Dat is nu niet overal zo. De positie van de vertrouwenspersoon is doorgaans beter geregeld. 
Protocollen hoe te handelen na een melding over een vermeende schending zijn bij 4 ministeries onvoldoende op orde. 
Uit een enquête van de Algemene Rekenkamer die door meer dan 4.000 ambtenaren op departementen is ingevuld, blijkt dat maar 15% van de leidinggevenden voelt voldoende structureel te worden ondersteund om hun rol goed in te vullen. En dat terwijl voorbeeldgedrag onmisbaar is voor een integere organisatiecultuur. In de enquête geven bij een vermoeden van schending meer rijksambtenaren aan dat niet te melden, dan wel te melden. Redenen die hiervoor opgegeven zijn hebben te maken met de cultuur van de organisatie, zoals dat het niet veilig voelde om te melden of zorgen om hun baan. Uit de enquêteresultaten blijkt dat het voor ministeries belangrijk is om blijvend aandacht te besteden aan een veilig meldklimaat. 

Reactie minister van BZK nog weinig concreet

In een eerste reactie op dit onderzoek reageert de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat zij haar coördinerende rol op dit terrein wil versterken. Maar zij is nog weinig concreet en gaat niet in op de bevindingen bij de verschillende ministeries. 
De Algemene Rekenkamer vindt het positief dat de minister haar coördinerende rol wil versterken. Daarbij kan een te ontwikkelen visie helpen. De aankondiging van een toetsingskader is een goede stap vooruit. Meer urgentie is nodig om leidinggevenden beter te ondersteunen. Net als het creëren van een veilige meldomgeving voor ambtenaren. President Duisenberg: “Ministeriële verantwoordelijkheid van de vakminister hoeft een sterke rijksbrede regie niet in de weg te staan. Integriteit verdient continu aandacht en mag niet na het laatste incident weer wegzakken.”