Resultaten verantwoordingsonderzoek 2015 bij de Koning
De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2015 van de Koning.
Onze conclusies
Verslag 2015 biedt meer inzicht in kosten koningschap door extra bijlage
In het jaarverslag 2015 van de Koning is meer informatie opgenomen dan in voorgaande jaren. Naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning, die de minister-president in juni 2015 aan de Tweede Kamer aanbood, is in het jaarverslag van 2015 een extra bijlage opgenomen. Hierin zijn de uitgaven gepresenteerd die op andere begrotingen staan, maar die wel samenhangen met het uitoefenen van het koningschap. Door deze uitgaven integraal bij de begroting van de Koning te presenteren, wordt het inzicht in de kosten van het koningschap vergroot.
We vinden dit een positieve ontwikkeling, omdat transparantie over de functionele kosten en de activiteiten van de Koning, naar onze mening, in het belang van de Koning is. Het vinden van evenwicht tussen transparantie over de kosten van het koningschap enerzijds en beschermen van de persoonlijke levenssfeer anderzijds is daarbij van groot belang. De Tweede Kamer vraagt met enige regelmaat om meer informatie, tegelijkertijd is de betreffende verantwoordelijke minister (meestal de minister-president) terughoudend met informatie, met een beroep op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Koning.
In het rapport komt verder het volgende aan bod:
- Bedrijfsvoering: evenals vorig jaar zijn er geen onvolkomenheden in de bedrijfsvoering.
- Financiële informatie: wij zijn van oordeel dat de financiële informatie rechtmatig en getrouw is. Er zijn geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen. We erkennen dat de transparantie van de functionele kosten binnen de begroting van de Koning naar zijn aard beperkt is, en dat de minister-president daarbij wijst op het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de Koning. Hij heeft hierover voorlichting aan de Raad van State gevraagd. We benoemen de beperkingen van de extracomptabele bijlage.
- Reactie van de minister en nawoord Algemene Rekenkamer.