Versobering heffingskorting groen beleggen
De Algemene Rekenkamer wil met de publicatiereeks Zicht op Bezuinigingen bijdragen aan het verbeteren van het inzicht in de realisatie en de gevolgen van bezuinigingen. Hiertoe brengen wij voor een aantal bezuinigingsmaatregelen van het Rijk de budgettaire realisatie in kaart en geven wij waar mogelijk aan welke gevolgen de maatregelen hebben voor burgers en bedrijven. Deze publicaties zijn te vinden in het webdossier Bezuinigingen op www.rekenkamer.nl. In deze publicatie staat de maatregel Versobering heffingskorting voor Groen Beleggen centraal. Over (de verwachte effecten van) deze lastenverzwaring heeft de Tweede Kamer bij de Regeringsverklaring, het Belastingplan 2011 en het Begrotingsakkoord 2013 uitvoerig met het kabinet gedebatteerd.
Wij constateren dat de totale uitgaven aan de heffingskorting groen beleggen in 2011 en 2012 cumulatief 17 miljoen euro meer zijn gedaald dan was verwacht bij het inboeken van de maatregel. Dat komt doordat het ingelegde vermogen van spaarders in groenbanken en groenfondsen (samen: de groenbanken) harder is gedaald dan dat het kabinet had ingeschat in zijn ramingen. Daardoor hebben de spaarders minder gebruikgemaakt van de heffingskorting voor groene beleggingsproducten. In totaal hebben particulieren meer dan 2,5 miljard euro van groenbanken weggehaald sinds eind 2010 bekend werd dat er op de regeling Groen Beleggen werd bezuinigd. In 2011 en 2012 is er via groenbanken ook minder vermogen aan groene projecten toegekend. Groenbanken zeggen dat zij sinds de bezuiniging ook minder rentekorting door hebben kunnen geven aan groene projecten, waardoor de financiering van groene projecten duurder is geworden. Het is onduidelijk wat het gevolg van de maatregel is voor de nagestreefde doelen van de regeling. In de begrotings- en verantwoordingsdocumenten is geen informatie opgenomen over de voortgang en de effecten van deze lastenverzwaring.
Wij bevelen de minister van Financiën aan om ten behoeve van het parlementair budgetrecht ervoor te zorgen dat, in ieder geval voor de belangrijkste bezuinigingsmaatregelen, in de jaarverslagen inzicht wordt gegeven in de realisatie en de gevolgen van de bezuinigingen, inclusief de beleidsmatige conclusie die het kabinet hieraan wenst te verbinden. Zonder deze informatie heeft het parlement géén zicht op de financiële voortgang van de bezuiniging en géén inzicht in de maatschappelijke effecten die sindsdien zijn opgetreden.