Aanpak problematische schulden
De aanpak van problematische schulden staat hoog op de agenda van kabinet en Tweede Kamer. Naar schatting heeft 16% van de Nederlandse huishouden een problematische schuld of het risico daarop. In de afgelopen jaren is in meerdere onderzoeken aandacht besteed het onderwerp. Wij geven een overkoepelend beeld van de aanpak van problematische schulden door de overheid. Wat is bekend over de opzet en werking van schuldhulpverlening, schuldenbewind en schuldsanering?
Conclusies
Beperkt landelijk beeld over aantallen, resultaten en kosten
De staatssecretaris van SZW en de minister van VenJ hebben een beperkt landelijk beeld van:
- het aantal mensen met problematische schulden;
- het aantal mensen met een schuld bij de rijksoverheid;
- het aantal mensen met problematische schulden dat geen hulp krijgt;
- het aantal mensen met problematische schulden dat wel schuldhulpverlening of schuldenbewind krijgt;
- de resultaten van schuldhulpverlening en schuldenbewind;
- wat er gebeurt met mensen die zonder oplossing van hun problematische schulden (tussentijds) uitstromen uit schuldhulpverlening, schuldenbewind en schuldsanering;
- de uitgaven voor schuldhulpverlening en schuldenbewind.
- Hierdoor kunnen zij de doelmatigheid en doeltreffendheid van het stelsel voor de aanpak van problematische schulden niet vaststellen en daarover geen verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer.
Geen overzicht van totale schulden bij verschillende schuldeisers
Mensen met een schuld bij meerdere rijksinstellingen - de Belastingdienst en het Centraal Justitieel Incasso Bureau bijvoorbeeld - kunnen op dit moment nog niet op een gemakkelijke manier inzicht krijgen in hun totale schuldpositie bij het Rijk. Dat inzicht zou mensen met een problematische schuld kunnen helpen, omdat het nodig is om toegelaten te worden tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het kabinet heeft aangegeven te streven naar transparantie richting de burger over de schulden per rijksinstelling.
De rijksoverheid is niet de enige schuldeiser in Nederland. Ook gemeenten, woningbouwcorporaties, energiebedrijven, webwinkels en postorderbedrijven, banken, telecomproviders en creditcardmaatschappijen zijn belangrijke schuldeisers. Gegevens op landelijk niveau over de omvang van uitstaande schulden per schuldeiser zijn niet bekend.
Aanbevelingen
Om te zorgen voor een landelijk beeld over de werking van het stelsel voor de aanpak van problematische schulden en de uitgaven die hiermee gepaard gaan, zouden de staatssecretaris van SZW en de minister van VenJ landelijk geldende afspraken moeten maken met gemeenten over schuldhulpverlening en met beschermingsbewindvoerders over schuldenbewind. Deze afspraken zouden moeten leiden tot een slimme en slanke informatievoorziening over de werking van het stelsel, waarbij de gegevens die gemeenten en beschermingsbewindvoerders registreren de basis vormen van het (geaggregeerde) landelijk beeld. Dit voorkomt dat de informatiebehoefte van het kabinet los staat van die van gemeenten en beschermingsbewindvoerders zelf. Voor gemeenten zouden de afspraken moeten aansluiten bij de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de gemeentelijke beleidsmonitor sociaal domein. Landelijke afspraken met gemeenten en beschermingsbewindvoerders ondersteunen ook het onderling leren van elkaar en het opbouwen van kennis over de oorzaken van problematische schulden (risicofactoren), wat de doelgroepen zijn van problematische schulden, wat werkt en niet werkt tegen welke kosten.
Door ervoor te zorgen dat rijksinstellingen (geanonimiseerde) informatie met elkaar uitwisselen over uitstaande schulden en het innen daarvan kan beter worden voorkomen dat het Rijk onbedoeld de aanpak van problematische schulden in de weg staat. Tegelijkertijd dient voor de individuele burger door het Rijk te worden voorzien in de mogelijkheid om diverse schuldposities bij het Rijk op één plek te kunnen raadplegen en zo nodig te gebruiken in diverse trajecten.
Reactie minister
De staatssecretaris van SZW heeft mede namens de minister van VenJ op 22 juni 2016 gereageerd op de publicatie. Ze heeft onder meer aan dat op vele fronten maatregelen zijn getroffen om het schuldenbeleid te optimaliseren. Daarnaast geeft ze aan dat door de beleidsvrijheid van gemeenten het stelsel van gemeentelijke schuldhulpverlening niet vastomlijnd is.
De staatssecretaris onderschrijft ons aandachtspunt ten aanzien van de incasso door overheidsorganisaties. Ze laat op dit moment een verkenning doen naar de concretisering van de Rijksincassovisie van 4 april 2016 en naar welke stappen noodzakelijk zijn om overheidsorganisaties aan te sluiten op het beslagregister en wat daarvoor een mogelijk tijdpad is.