Focus op de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint-Maarten
Het land Sint-Maarten heeft meer dan alleen financiële ondersteuning nodig bij de wederopbouw na de zware orkaanschade in september 2017. De orkanen Irma en Maria veroorzaakten veel menselijk leed en enorme schade aan de infrastructuur, huizen en bedrijven op het eiland. De schade wordt geraamd op € 1,9 miljard. Nederland besloot om in totaal € 550 miljoen ter beschikking te stellen voor de wederopbouw van het eiland. Het grootste gedeelte hiervan - € 470 miljoen - wordt besteed via een trustfonds onder beheer van de Wereldbank.
Voor deze constructie werd gekozen om te zorgen dat de financiële middelen zorgvuldig, rechtmatig en doelmatig op Sint-Maarten worden besteed.
Door de gekozen structuur moeten Nederland, Sint-Maarten en de Wereldbank instemmen met alle in uitvoering te nemen wederopbouwprojecten.
Stand van zaken besteding geld
De opzet van een focusonderzoek van de Algemene Rekenkamer is om de feiten op een rijtje te krijgen, zonder oordelen uit te spreken of aanbevelingen te doen. Uit het onderzoek blijkt dat per november 2018 er door Nederland in totaal € 262 miljoen is gestort in het trustfonds. Hiervan is € 109 miljoen toegezegd aan verschillende ontvangers, die met deze middelen verschillende projecten uitvoeren. Pas een klein deel van dit bedrag is daadwerkelijk besteed aan deze projecten. Hierdoor zijn er nog weinig zichtbare resultaten gerealiseerd met geld uit het trustfonds. Er wordt op het moment voor nog eens € 153 miljoen aan projecten voorbereid, maar hierover zijn nog geen bindende afspraken gemaakt met de beoogde ontvangers.
Dit betekent dat inmiddels meer dan de helft van de totale Nederlandse financiële bijdrage bestemd is voor specifieke projecten. Tegelijkertijd wordt nog gewerkt aan het formuleren van een overkoepelend gewenst eindresultaat voor het trustfonds op basis waarvan achteraf kan worden vastgesteld of het geld aan de juiste dingen is besteed. Zolang dit kader nog ontbreekt, kunnen voorliggende projectvoorstellen slechts in beperkte mate worden afgewogen tegen eventuele toekomstige voorstellen. De strategische sturing op de besteding van de middelen wordt hierdoor bemoeilijkt.
Geld uit het trustfonds Wereldbank dat reeds bestemd is voor projecten
De wederopbouw in de praktijk
Uit ons onderzoek ter plaatse blijkt dat een deel van de betrokkenen tevreden is over de samenwerking met de Wereldbank. De vereisten van de Wereldbank zorgen volgens hen voor de benodigde zorgvuldigheid. Wel worden de verschillende procedures van de Wereldbank door Sint-Maarten als belastend ervaren. Het grootste obstakel voor een snelle wederopbouw is dan ook het gebrek aan personele capaciteit en expertise op Sint-Maarten. Om de wederopbouw sneller op gang te laten komen, heeft het eiland niet alleen financiële steun bij de wederopbouw nodig maar ook ondersteuning bij de besteding van dit geld.
Waarom onderzochten we de voortgang van de wederopbouw met Nederlandse hulp?
Een jaar na Irma klonken uit diverse hoeken klachten over het tempo van de wederopbouw. Het wederopbouwgeld moet echter wel op een rechtmatige en doelmatige wijze worden besteed. In dit onderzoek leggen wij daarom de focus op de Nederlandse bijdrage aan wederopbouw van Sint-Maarten.
Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek naar de wederopbouw Sint-Maarten?
Voor de beantwoording van twee centrale onderzoeksvragen hebben we een documentstudie uitgevoerd en interviews gehouden.
De eerste onderzoeksvraag is: Welke afspraken zijn er gemaakt over (het proces van) de besteding van de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint-Maarten?
De tweede onderzoeksvraag is: In hoeverre worden deze afspraken in de praktijk nagevolgd en welke gevolgen heeft dit voor de totstandkoming en voortgang van de wederopbouw op Sint-Maarten?
Voor laatstgenoemde vraag deden we nader onderzoek naar vier specifieke wederopbouwprojecten op Sint-Maarten (herstel daken, herstel nutsvoorzieningen, herstel/nieuwbouw ziekenhuis en een bijscholings- en bijstandsprogramma). Hiervoor heeft het onderzoeksteam van 19 tot en met 28 oktober 2018 op Sint-Maarten onderzoek verricht.
Stand van zaken
Het onderzoek is gepubliceerd op donderdag 13 december 2018.