Afdekking financiële risico’s DNB
Rol minister van Financiën
Onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat de minister van Financiën niet duidelijk maakt hoe hij de verschillende belangen van de Staat als aandeelhouder van De Nederlandsche Bank en bewaker van de schatkist sinds 2013 afweegt.
Afdekking financiële risico’s van het monetaire beleid van DNB
Dit is het geval bij de afdekking van financiële risico’s van het monetair beleid van DNB: extra financiële buffers die de soliditeit van DNB op langere termijn waarborgen gaan ten koste van de winstuitkering aan de Staat op de korte termijn. Zo heeft DNB de afgelopen jaren een voorziening van € 1,5 miljard opgebouwd voor het afdekken van risico’s van het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank. Garanties van de Staat als aandeelhouder aan DNB leiden niet tot een lagere winstafdracht, maar zijn ook niet risicoloos.
Over welke informatie moet de minister beschikken?
Hoe de minister zich tot DNB verhoudt bij het afdekken van risico’s van monetair beleid is niet duidelijk. Dit komt door de veelheid aan wet- en regelgeving. Hierdoor is niet duidelijk over welke informatie de minister moet beschikken in zijn onderscheiden verantwoordelijkheden en wat hij de Tweede Kamer moet melden. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer op 19 februari 2019 in het rapport Afdekking financiële risico’s DNB – Rol minister van Financiën.
Extra buffers nodig
DNB is volledig onafhankelijk bij de uitvoering van monetaire taken. DNB loopt hierbij risico’s waarvoor buffers worden opgebouwd. Deze buffers zijn van 2012 tot en met 2017 verhoogd van € 7,8 miljard naar € 9,4 miljard. Als aandeelhouder van DNB dient de minister ervoor te waken dat de buffers toereikend zijn. De minister van Financiën was nauw betrokken bij de wijze waarop DNB de toenemende risico’s afdekte en dacht kritisch-constructief mee. Ook omdat hogere buffers ten koste gaan van de winstafdracht en garanties van de aandeelhouder aan DNB daarentegen niet.
Hoe de minister omgaat met de dilemma’s tussen korte en lange termijn, tussen aandeelhouder, schatkistbewaarder en uitvoering van de onafhankelijke monetaire taak van DNB, is niet expliciet vastgelegd.
Aanvullende garantieregeling
De aanvullende garantie van € 5,7 miljard die de Staat in 2013 aan DNB verstrekte vanwege toegenomen financiële risico’s na de steunmaatregelen voor Griekenland, Portugal en Cyprus, is indertijd uitvoerig in de Tweede Kamer besproken. Deze garantie is in maart 2018 afgelopen. De DNB-buffers waren toen voldoende aangevuld. Deze garantieverstrekking heeft in die jaren de Staat uiteindelijk geen geld gekost.
Opkoopprogramma ECB
De schuldenportefeuille van de Europese Centrale Bank (ECB) is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. De ECB kocht op grote schaal staatsobligaties en later ook bedrijfsobligaties op om de economische ontwikkeling in de eurozone te stimuleren. De financiële risico’s voor DNB, als een van de deelnemende centrale banken in het eurosysteem, zijn daardoor toegenomen. DNB heeft aan de minister aangegeven een extra voorziening bovenop de reguliere kapitaalbuffer nodig te hebben. Einde 2016 werd deze geschat op € 2,7 miljard. Dit had effect op de winstafdracht aan de Staat. Tot nu toe ontving de Staat € 1,5 miljard minder aan winstuitkering van DNB. Inmiddels overleggen ministerie en DNB over alternatieven voor de huidige afspraak dat 95% van de winst van DNB aan de Staat als aandeelhouder moet worden uitgekeerd.
Leg afwegingen tussen belangen vast
De minister van Financiën heeft gereageerd op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer. In deze brief zet de bewindsman een stap om zijn rol te verduidelijken als aandeelhouder van DNB bij de uitvoering van monetaire taken door DNB. Deze beschrijving zou, aldus de Algemene Rekenkamer, aan kracht winnen als de minister verduidelijkt welke informatie hij nodig heeft vanuit zijn rol als aandeelhouder en vanuit zijn rol als bewaker van de schatkist.
Waarom onderzochten we de afdekking van de financiële risico’s DNB?
Tussen 2010 en 2012 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) staatsobligaties aangekocht van een aantal lidstaten in de eurozone waar de behoefte aan liquiditeit het grootste was. Daarnaast werd vanaf eind 2011 krediet verleend aan een aantal banken in Griekenland, Cyprus en Portugal.
Eind 2014, toen de economische crisis over zijn hoogtepunt heen was, besloot de ECB om de economie in de eurozone te stimuleren door de in omloop zijnde hoeveelheid geld te vergroten. De reden voor deze ingreep was de ontwikkeling van inflatie in de eurozone. Die was bijzonder laag geworden. Als gevolg van dit monetaire beleid van de ECB is de schuldenportefeuille van de ECB sinds 2015 gestaag gegroeid. Daardoor loopt de ECB een financieel risico. De ECB is de centrale bank van eurolanden. De ECB en de nationale centrale banken van de eurolanden vormen het zogenoemde eurosysteem. Doordat De Nederlandsche Bank (DNB) onderdeel uitmaakt van het eurosysteem, loopt ook DNB risico’s door de opkoopprogramma’s van de ECB.
De minister van Financiën heeft geen rol bij het afwegen van de risico’s die DNB loopt als gevolg van het monetaire beleid van de ECB. Hoe DNB de risico’s van monetair beleid afdekt heeft gevolgen voor de soliditeit van DNB, de financiële stabiliteit en de overheidsfinanciën. Hieruit volgen consequenties voor de betrokkenheid van de minister van Financiën, zowel in zijn rol als aandeelhouder van DNB namens de Staat als verantwoordelijk voor de financiële stabiliteit. De Staat staat uiteindelijk garant voor het geval het eigen vermogen van DNB tekort schiet.
Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek naar de afdekking van de financiële risico’s DNB?
De vraag die centraal stond in dit onderzoek luidde: Hoe heeft de minister van Financiën bij de besluitvorming over de garantie in 2013 en de voorziening in 2016 invulling gegeven aan zijn rol als aandeelhouder van DNB?
Deze centrale vraag was uitgewerkt in de volgende deelvragen:
- Wat is het beleid van de minister van Financiën in zijn rol als aandeelhouder van DNB en hoe heeft hij de verschillende belangen die daarbij spelen, behartigd?
- Over welke informatie beschikt de minister van Financiën om invulling te geven aan zijn rol als aandeelhouder van DNB?
- Hoe heeft de minister deze informatie beoordeeld vanuit verschillende belangen?
In ons onderzoek hebben we gebruikgemaakt van informatie van het Ministerie van Financiën en informatie die het ministerie van DNB ontving.
Stand van zaken
De minister van Financiën heeft per brief van 12 december 2018 gereageerd op onze bevindingen.
Het onderzoek is gepubliceerd op 19 februari 2019.