Vastgoed mbo
Signalen voor de betaalbaarheid
Daling van het aantal studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zal de komende jaren de budgetten van instellingen en daarmee de betaalbaarheid van de schoolgebouwen onder druk zetten. De sterke daling van het aantal studenten in de regio’s in het noorden en oosten van het land kan gevolgen hebben voor de aanwezigheid van mbo-scholen daar. Die waarschuwing geeft de Algemene Rekenkamer in een rapport over vastgoedbeheer in het mbo.
Wij signaleren dat het mbo in vooral het noorden en oosten van het land de komende jaren uitgedaagd zal worden om een passend antwoord te geven op de verwachte daling van het aantal studenten, zeker waar de daling meer dan 5% bedraagt. Wanneer het aantal studenten meer dan 5% daalt, ontstaat een serieus vastgoedvraagstuk. Zet de daling door, dan is de kans op een ernstig vraagstuk reëel.
Prognose 2016 - 2031 ontwikkeling aantallen studenten mbo per regio
Dit figuur geeft de verwachte daling van het aantal mbo-studenten weer. Te zien is dat er in de regio Amsterdam en Leiden nog groei wordt verwacht. In de regio’s Den Haag, Haarlem, Utrecht en de Flevopolders wordt lichte krimp (minder dan 5 procent) verwacht. Maar verder naar het noorden, oosten en zuiden van het land daalt het aantal studenten naar verwachting sterk, tot zelfs 20 procent toe.
Wat onderzochten wij?
In ons onderzoek stond de vraag centraal of er lering is getrokken uit onderzoeken naar de vastgoeddebacles bij Amarantis Onderwijsgroep (2012) en ROC Leiden (2015). De Rekenkamer stelt vast dat het mbo er financieel gemiddeld goed voorstaat en dat alle betrokkenen – minister van OCW, Onderwijsinspectie en de mbo-instellingen zelf – goed werken aan verbeteringen van het vastgoedbeheer.
Op welke manier onderzochten wij dit?
De Algemene Rekenkamer heeft bij drie scholen voor middelbaar beroepsonderwijs getoetst of besluiten over investeringen in vastgoed in de praktijk weloverwogen worden genomen. Het gaat om de roc’s Zadkine en West-Brabant en het agrarische opleidingscentrum Wellant. De keus viel op deze drie mbo-instellingen, omdat zij van alle 64 mbo-instellingen de grootste investeringsplannen hebben. In totaal gaat het om € 191 miljoen, 35% van het totale bedrag dat het mbo vanaf 2015 in vastgoed wil investeren.
Wat was het resultaat?
Het rapport geeft een beeld van de praktijk van het vastgoedbeheer én van de verschillen tussen de instellingen. Representatief voor het hele mbo is dit beeld niet. Daarvoor is de variatie in de mbo-sector als geheel en tussen de drie uitgekozen instellingen te groot. De drie praktijkvoorbeelden laten zien dat de drie scholen in kwestie aandacht hebben voor het onderwerp vastgoed, maar dat het mbo de komende jaren voor een aantal uitdagingen komt te staan. Eén daarvan is de voorziene daling van het aantal studenten na 2020. Nu telt het mbo circa 500.000 leerlingen. Naar verwachting zal dat dalen tot 430.000 in 2032. Dat heeft gevolgen voor het budget dat de instellingen krijgen en daarmee voor de betaalbaarheid van het vastgoed.
Wat zijn onze aanbevelingen?
Aan de minister: breng risico’s onderwijshuisvesting beter in beeld
Aan de Onderwijsinspectie:
- analyseer per regio’s wat het risico is voor het mbo door de daling van de studentenaantallen
- kijk vijf jaar vooruit in de paragraaf over continuïteit van de mbo-instelling in de jaarverslagen
Aan de mbo-instellingen:
- voer actief huisvestingsbeleid
- maak scenario’s met verschillende studentenaantallen, kosten personeel en kosten huisvesting, ook een worstcasescenrario
- werk samen in de regio, ook met hbo-instellingen
- informeer raad van toezicht en ondernemingsraad over betaalbaarheid vastgoed
- versterk checks-and-balances binnen de instellingen
Stand van zaken
Het onderzoek is gepubliceerd op maandag 25 maart 2019.