Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2019 en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Onze conclusies

Rechtmatigheid van de vergoeding voor de NAM is onzeker

De minister van EZK is verantwoordelijk voor de afhandeling van de mijnbouwschade door gaswinning in Groningen. In 2019 stond hij onder grote druk om de gaswinning uit het Groningenveld versneld te beëindigen. Om dit te realiseren was de minister op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen verplicht om met Shell en ExxonMobil te heronderhandelen en binnen enkele maanden overeenstemming te bereiken. De onderhandelingen waren in 2019 nog niet afgerond, maar de minister heeft in 2019 in het Interim Akkoord al wel een voorschot van netto € 90 miljoen voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) afgesproken en aan het eind van het jaar overgemaakt. In het jaarverslag is daarvoor een brutobedrag van € 363 miljoen opgenomen.

Het Interim Akkoord is onder tijdsdruk tot stand gekomen, en laat veel ruimte voor de bepaling en de wijze van betaling van het voorschot. Als gevolg van de onduidelijkheden rond het voorschot hebben wij niet kunnen vaststellen waarvoor de minister van EZK precies heeft betaald. Wij merken daarom in ons financiële oordeel de verplichtingen van € 363 miljoen, de uitgaven van € 363 miljoen en de ontvangsten van € 150 miljoen rond het voorschot als onzeker aan.

Subsidiebeheer kerndepartement is verbeterd, maar vergt nog de nodige aandacht

De minister van EZK heeft in 2019 ongeveer de helft van zijn totale uitgaven (€ 5,3 miljard) besteed aan subsidies voor een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering, zoals SDE, SDE+ en een storting in de begrotingsreserve Duurzame Energie (gezamenlijk € 2,7 miljard). Daarom is het belangrijk dat de processen om subsidies vast te stellen en uit te betalen op orde zijn. Het ministerie heeft het afgelopen jaar belangrijke verbetermaatregelen doorgevoerd, maar de effecten hiervan waren in 2019 nog niet volledig zichtbaar. Daarom hebben wij de onvolkomenheid gehandhaafd.

Subsidiebeheer RVO.nl is in opzet voldoende, de verbetering in uitvoering is nog niet volledig zichtbaar

RVO.nl heeft diverse maatregelen getroffen om de dossiervorming rondom het vaststellingsproces van subsidies te verbeteren. Er is een nieuwe werkwijze ontwikkeld en medewerkers hebben cursussen gevolgd over de te volgen werkwijze. Doordat de maatregelen eind 2019 zijn doorgevoerd, hebben wij niet kunnen vaststellen of deze maatregelen ook volledig in de praktijk hebben gewerkt. Om die reden handhaven wij de onvolkomenheid voor 2019.

Maatstaven om succes beleid laadinfrastructuur te bepalen ontbreken

Het kabinet streeft met het klimaatbeleid een verminderde uitstoot van broeikasgassen na. Het wil daarom vanaf 2030 alleen verkoop toestaan van personenauto’s die volledig emissieloos zijn. Elektrisch rijden wordt hiermee de nieuwe standaard en het kabinet wil dat opladen hierbij geen belemmerende factor is. Daarom hebben wij dit jaar gekeken naar het beleid rondom de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden. We constateren dat Nederland een relatief groot aantal laadpunten heeft. Toch is het nog te vroeg om van succesvol overheidsbeleid te spreken. Het kabinet zet in op het rendabel maken van de markt voor laadpunten, maar heeft geen maatstaven waarmee ze het succes van haar beleid kan bepalen. Daarnaast spreken we de verantwoordelijke ministers van EZK en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan op het feit dat voor de consument nog niet transparant is hoe de laadprijzen voor elektrische auto’s tot stand komen. Ook constateren we dat de rijksoverheid geen toezicht houdt op de naleving van de veiligheidseisen van geplaatste laadstations.

Verder in het rapport

In de volgende hoofdstukken werken we de conclusies verder uit:

  • Hoofdstuk 2, ‘Feiten en cijfers’: hierin geven we een korte beschrijving van het Ministerie van EZK en de financiële omvang van het begrotingshoofdstuk waarover wij ons oordeel geven.
  • Hoofdstuk 3, ‘Financiële informatie’: hierin geven wij ons oordeel over de financiële informatie in het Jaarverslag 2019 van het Ministerie van EZK. Wij hebben vastgesteld dat de financiële verantwoordingsinformatie op totaalniveau rechtmatig is, met uitzondering van de fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid op totaalniveau van de verplichtingen en op totaalniveau van de uitgaven en de ontvangsten. Hierbij wordt de tolerantiegrens overschreden. Met betrekking tot de rechtmatigheid van de afgerekende voorschotten hebben wij eveneens fouten en onzekerheden geconstateerd die de tolerantiegrens overschrijden. Ook constateren we dat de bestaande criteria voor het instellen van begrotingsreserves bij de begrotingsreserve CO2-reductie (€ 500 miljoen) ruim zijn toegepast.
  • Hoofdstuk 4, ‘Bedrijfsvoering’: hierin geven wij ons oordeel over de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZK. In 2019 zijn er 2 onvolkomenheden geconstateerd, evenals in 2018. In dit hoofdstuk staan naast de (opgeloste) onvolkomenheden ook de belangrijke risico’s en aandachtspunten ten aanzien van de bedrijfsvoering.
  • Hoofdstuk 5, ‘Beleidsresultaten’: hierin bespreken wij de conclusies uit ons onderzoek naar het beleid voor laadinfrastructuur voor elektrisch rijden. Ook geven wij ons oordeel over de totstandkoming van de informatie die in het Jaarverslag 2019 van het Ministerie van EZK is opgenomen over het gevoerde beleid.
  • Hoofdstuk 6, ‘Reactie van de minister en nawoord Algemene Rekenkamer’: hierin vatten we de reactie samen die we op 23 april 2020 ontvingen van de minister van EZK. De minister geeft in zijn reactie aan dat hij onze bevindingen grotendeels onderschrijft en vrijwel al onze aanbevelingen overneemt. Hij geeft bij de meeste onderwerpen aan de aanbevelingen te gebruiken om zijn beleid verder te verbeteren of te prioriteren.