Verantwoordingsdag 2019
Toespraak door Arno Visser, president van de Algemene Rekenkamer, bij het aanbieden van de Rapporten bij de jaarverslagen 2018 van de ministeries, aan de Tweede Kamer op Verantwoordingsdag 2019.
(Alleen het gesproken woord geldt)
Mevrouw de voorzitter,
Dan nu de “tweede akte, eerste bedrijf”.
Regeren is vooruitzien, is het adagium. En zojuist heeft de regering het podium gehad.
Dan volgt nu logischerwijs de ‘terugblik’. Het terrein waarop de Algemene Rekenkamer acteert.
Dank voor uw uitnodiging terug te kijken naar 2018.
Ik doe dat met het thema “continuïteit van dienstverlening”. Dit keer niet met behulp van een roman; ik breng een film in herinnering, ‘Memento’.
Voorzitter,
In formele zin hoef ik maar twee dingen met u te delen:
Eén: het antwoord op de vraag of de ministers publiek geld in 2018 volgens de regels hebben geïnd en besteed: de rechtmatigheid;
Twee: het antwoord op de vraag of de ministeries hun zaakjes qua organisatie op orde hebben: de bedrijfsvoering
Voorzitter, het goede nieuws is dat wij een goedkeurende verklaring kunnen afgeven. Dat maakt decharge door de Staten-Generaal mogelijk.
Maar.
Maar, voor het eerst in lange tijd naderden we de kritische grens. Het scheelde 0,07% of we waren in een lastig parket terecht gekomen. Van de verplichtingen die door het kabinet zijn aangegaan, moet bijna 1% als onrechtmatig worden aangemerkt.
En als die grens van 1% wordt overschreden, staat onze goedkeurende verklaring ter discussie.
Ik voeg er een waarschuwing aan toe. Op basis van de nieuwe Comptabiliteitswet beoordelen we volgend jaar alle beleidsmatige mutaties die niet op tijd bij de Kamer zijn aangemeld, wél als onrechtmatig. Omdat het parlement bij niet-tijdig melden buitenspel wordt gezet.
Stelt u zich voor, dat deze eis dit jaar al had gegolden?!
Voorzitter, de rijksoverheid gaat niet alleen verplichtingen aan. We kijken ook naar de inkomsten en uitgaven. Ook daar daalt het percentage dat rechtmatig is geïnd en uitgegeven.
De uitkeringen van het Rijk aan gemeenten en provincies vallen op. De wettelijke uitgangspunten worden niet goed nageleefd. De zogenoemde regiodeals zijn daarvan het actuele maar niet het enige voorbeeld.
Er is een Financiële-verhoudingswet. Die kun je maar op één manier uitleggen. Die wet schrijft voor op welke manier het rijk geld aan provincies en gemeenten fourneert. En wanneer en op welke wijze daar voorwaarden aan worden verbonden. Toch wordt daar niet naar gehandeld.
Voorzitter, bij de bedrijfsvoering zien we meer problemen dan voorgaande jaren. We noteren dit jaar 47 onvolkomenheden. Dat getal is minder belangrijk dan de geconstateerde problemen zelf.
Dat we bij de Belastingdienst veel onvolkomenheden zien, verbaast niemand. Een quick fix is daar niet mogelijk.
Opvallend is de hardnekkigheid van IT- en inkoop-problematiek. Dat blijft bij veel departementen een struikelblok.
De beveiliging van digitale informatie schiet tekort. Let op: we praten anno 2019 nog steeds over de implementatie van regels uit 2012!
Een vorige keer zei ik op deze plek: in deze tijd is informatiebeveiliging chefsache. Daarom zal ik álle ministers noemen die voldoende vooruitgang boekten.
- De minister van VWS.
- De minister van SZW.
- De minister van EZK.
Ja. Daarmee heb ik ze echt allemaal genoemd.
Maar dit is niet de laatste scène. U weet dat wij een onafhankelijke partij apart naar onze eigen boekhouding laten kijken. Omdat het ongemakkelijk is, dat we de slager zijn die zijn eigen vlees keurt.
En ik moet u deemoedig bekennen, dat de Algemene Rekenkamer een tik op de vingers krijgt . Ook wij maken fouten.
Gedeelde smart is halve smart. Zeg ik met een blik op de minister van Financiën. Ook voor ons geldt: je lost problemen alleen op door ze ruiterlijk te erkennen.
Bij dezen.
Voorzitter, u weet dat de ambitie van de Algemene Rekenkamer verder gaat dan u de mededeling doen dat wij goedkeuring verlenen. We willen met ons verantwoordingsonderzoek bijdragen aan verbetering. We willen dat burgers waar voor hun geld krijgen. Dus doen wij meer en verdergaand onderzoek.
Dit jaar hebben we met extra aandacht gekeken naar de intensiveringen. We stelden de vraag: wat levert dat extra geld op? Wat zien we ervan terug in de verantwoording?
We concluderen dat vaak niet goed is te volgen hoe dat extra geld wordt ingezet. Ook zijn resultaten nog niet of nauwelijks zichtbaar.
Hoe kan dat? Is dat te verklaren?
Nu kom ik bij die film, Memento. Om u antwoord te geven op die vraag.
De hoofdrolspeler heeft een bijzondere geheugenziekte. Hij kan zich niets herinneren. En hij bouwt ook geen nieuwe herinneringen op. Hij weet maar één ding: zijn vrouw is vermoord.
Hij schrijft iedere dag op papiertjes wat hij mee maakt, om niet te vergeten. Hij maakt polaroidfoto’s. En als de informatie cruciaal is, dan tatoeëert hij die zelfs op zijn lichaam. Hij wil weten wat er is gebeurd en afrekenen.
We volgen hem in zijn zoektocht. Maar logica ontbreekt in de opeenvolgende scènes. En langzaam aan komen we tot ontdekking dat iedere scène, iedere dag, in omgekeerde volgorde aan ons wordt gepresenteerd. We gaan terug in de tijd, in plaats van vooruit in de tijd.
De verwarring van de hoofdpersoon maakt zich ook van ons meester. Hoe kun je nu volgen en begrijpen wat er is gebeurd? Hoe zit de puzzel in elkaar?
En pas als we de film een tweede keer zien, realiseren we ons dat de hoofdpersoon ondanks al die foto’s, briefjes en tatoeages de verkeerde conclusie trekt. En een verschrikkelijke vergissing begaat!
Waarom deze film?
Voorzitter, ik zei al dat ‘regeren vooruitzien’ is. De Rekenkamer blikt terug. Memento leert ons dat oppervlakkige waarneming bedrieglijk kan zijn. Wat je op het eerste gezicht ziet, kan bij tweede beschouwing tot een andere conclusie leiden.
Ieder departementaal jaarverslag, ieder verantwoordingsonderzoek kan gezien worden als een losse scène. Je moet het spoor terug volgen en ze in de juiste volgorde zetten om een totaaloverzicht te krijgen. Ook naar een periode waar je niet bij was. En soms moet je een tweede keer kijken.
Het eerste beeld dat ontstaat uit de losse feiten van ons onderzoek kan verwarrend zijn. Dan zijn het losse scènes.
Ik geef u een aantal voorbeelden.
Het UWV heeft extra geld om mensen die nog deels arbeidsgeschikt zijn een uitkering te verstrekken en naar werk te begeleiden. Dankzij het extra geld voert UWV meer gesprekken, is er meer persoonlijk contact. Maar per 1 oktober 2018 had nog maar de helft van mensen die in 2017(!) in WGA kwamen een eerste gesprek gehad.
De minister van Defensie heeft meer geld voor de modernisering van de krijgsmacht en voor de verbetering van de operationele gereedheid. Er zijn wel meer plannen gemaakt dan voorheen. Maar aan het einde van het jaar wordt meer geld doorgeschoven, dan er aan het begin is bijgekomen.
Het onderwijs kampt met hoge werkdruk. Er is extra geld beschikbaar om dat aan te pakken. Maar voordat bekend is of het allemaal werkt, of het geld tot het gewenste resultaat heeft geleid, besloot de minister de tweede tranche geld al uit te keren.
Er is meer geld voor nieuwe infrastructuur. Maar een 100 jaar oude sluis krijgen we niet meer aan de praat. Schepen moeten daardoor via andere routes varen. Rijkswaterstaat heeft inmiddels meer geld nodig voor al het achterstallig en uitgesteld onderhoud dan er überhaupt aan regulier onderhoudsbudget per jaar beschikbaar is.
Er is ook meer geld om extra agenten en rechercheurs in te zetten. Maar aan het einde van het jaar zijn er minder agenten inzetbaar op straat en in de wijken dan aan het begin van het jaar.
Zoals ik zei voorzitter, een verwarrend beeld. Vandaar Memento.
De hoofdpersoon mist een samenhangend perspectief van verleden, heden en toekomst. Er is niets buiten het moment, geen vooruitkijken en geen terugblik.
En dát brengt me bij dít moment en déze Kamer, voorzitter.
U krijgt vandaag de resultaten van één moment gepresenteerd. De jaarverslagen van de minister en het onderzoek van de Rekenkamer; het is een momentopname. Maar ze staan niet op zichzelf.
Anders dan de hoofdpersoon in Memento kunt u terug in de tijd. Naar een moment voor deze kabinetsperiode, of voordat u Kamerlid was. U kunt het spoor terug volgen en zien dat wat op het eerste gezicht niet logisch lijkt, toch verklaarbaar is.
Want het presteren van het UWV is een direct gevolg van taakstellingen die jaren geleden werden opgelegd. Dienstverlening moest goedkoper. En efficiënter. Digitalisering zou het persoonlijk contact vervangen, en minder persoonlijke gesprekken nodig maken. De effecten daarvan werken nog steeds door.
Op Defensie is over een lange periode meer en meer bezuinigd. Die bezuinigingen zijn vooral neergeslagen bij ondersteunende diensten.
Die de zorg hadden voor personeel, inkoop, opslag, onderhoud van materieel en gebouwen. Juist die diensten zijn nu hard nodig. En tussen het bestellen van een schip en het in de vaart nemen ervan zit jaren. Daarom geeft men minder geld uit dan beschikbaar is.
De politie heeft niet alleen opdracht gekregen meer wijkagenten en rechercheurs in dienst te nemen. De politie kampt sinds 2017 met grote uitstroom van personeel. Groter dan verwacht zelfs. En loopt net als vele andere overheidsdiensten aan tegen een krappe arbeidsmarkt. En nieuwe mensen zijn pas na enkele jaren opleiding volledig inzetbaar. Dat verklaart dat er minder mensen beschikbaar zijn.
Bezuinigen op het onderhoud aan wegen, sluizen en bruggen gebeurde al jaren. Gebrek aan geld vertaalde zich in uitstel van onderhoud. Het beleid was dat problemen moesten “uitharden”. Die aanpak leidt tot ingrijpen nadat er daadwerkelijk iets kapot is gegaan. Je krijgt een keer de rekening gepresenteerd. En die blijkt dan hoger te zijn. En schippers en automobilisten moeten via andere routes worden omgeleid.
Dat niet bekend is in hoeverre de werkdruk van leraren is verminderd dankzij het extra geld, dat heeft ons niet verbaasd.
Het is eenzelfde conclusie als toen er extra geld kwam voor de kwaliteit van leraren, of toen passend onderwijs werd ingevoerd. Als je het spoor terug volgt, zie je dat duidelijke afspraken steeds ontbreken tussen u, de minister van Onderwijs, en de onderwijsinstellingen.
Onze conclusie vandaag is daarom tweeledig. Extra geld leidt niet meteen tot zichtbaar resultaat. En er is ook nog achterstallig onderhoud op plaatsen waar geen geld beschikbaar is. Dat is op dit moment nog wel verklaarbaar.
Onze vraag is, of daar de komende jaren verandering in komt.
Voorzitter, voor het eerst in lange tijd spreekt de Kamer niet over de vraag waar moet worden bezuinigd, maar over de mogelijkheid extra budget beschikbaar te stellen.
We wijzen er op dat juist dan waakzaamheid geboden is.
Wat iets op het eerste gezicht lijkt, kan anders blijken op het tweede gezicht.
Verbind daarom het vergezicht met de terugblik.
Het kan van wijsheid getuigen geld niet nu, maar later uit te geven.
Het kan verstandig zijn het bestaande in stand te houden, alvorens iets nieuws te verlangen.
Het kan nuttig zijn halverwege de rit de film nog eens terug te kijken. Om te zien of de keuzes de juiste waren.
Prioriteiten stellen doe je met zicht op de lange termijn.
De continuïteit van publieke dienstverlening is een kostbaar bezit. Die verhoudt zich moeilijk tot snelle oplossingen.
Ons advies: volg het spoor terug.