Onderzoek naar het gevoerde beleid

Onderzoek

De wet (CW 2016) bepaalt dat de minister verantwoordelijk is voor:

  • het ontwikkelen, vaststellen en uitvoeren van het beleid;
  • het toezicht houden op het uitvoeren van het beleid;
  • het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid;
  • de informatie die in de begroting is opgenomen;
  • de informatie die in het jaarverslag is opgenomen.

Wij onderzoeken het gevoerde beleid én de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid in het jaarverslag (onderdeel van de niet-financiële verantwoordingsinformatie). Specifiek onderzoeken wij of:

  • het gevoerde beleid doeltreffend en doelmatig is;
  • de niet-financiële verantwoordingsinformatie in het jaarverslag over het beleid betrouwbaar tot stand is gekomen;
  • de niet-financiële verantwoordingsinformatie in het jaarverslag over het beleid niet strijdig is met de financiële verantwoordingsinformatie.

Wij onderzoeken de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid van de ministers voor het jaarlijkse verantwoordingsonderzoek. Ook uit doelmatigheidsonderzoeken kunnen bevindingen komen die relevant zijn voor het verantwoordingsonderzoek. Wij selecteren onze onderzoeken risicogericht op basis van thema en maatschappelijke relevantie. De concrete vraagstelling en normstelling verschilt per onderzoek. Wij gebruiken verschillende methoden en technieken om doelmatigheid en doeltreffendheid te meten. De eisen waaraan beleid moet voldoen, zijn uitgewerkt in lagere regelgeving en/of opgenomen in beoordelingskaders die de Algemene Rekenkamer of andere organisaties hebben opgesteld. Waar van belang vermelden wij in onze rapporten het concrete normenkader dat wij hebben gehanteerd. 

Bij ons onderzoek of de beleidsinformatie in het jaarverslag betrouwbaar tot stand is gekomen, kijken we vooral naar het proces en minder naar de informatie zelf. We onderzoeken hiervoor deze onderdelen in het jaarverslag: 

  • het niet-financiële deel van de toelichting bij de diverse begrotingsartikelen;
  • de uiteenzetting over het gevoerde beleid (beleidsverslag);
  • de verplichte bijlagen.

Verder geven wij in ons verantwoordingsonderzoek aan of de beleidsinformatie in strijd is (of niet in strijd is) met de financiële verantwoordingsinformatie.

Onderzoeksresultaten: bevindingen en oordelen

Bevindingen, conclusies en aanbevelingen die voortkomen uit ons onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid binnen het verantwoordingsonderzoek, vermelden wij in ons rapport bij het jaarverslag van het ministerie. In hoeverre voldoet het gevoerde beleid van de minister aan de daaraan te stellen normen? Daarover geven we een oordeel op een 5-puntsschaal: goed, toereikend, matig, zorgelijk of zeer zorgelijk. Het gaat om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid en de daaruit voortvloeiende resultaten voor burgers en bedrijven. We houden rekening met de context. Dat kan de ernst van de maatschappelijke gevolgen zijn, maar ook of er bijvoorbeeld sprake was van een onverwachte crisis die de rijksoverheid overviel.

Daarnaast geven wij een oordeel over de beleidsinformatie in het jaarverslag. Wij formuleren ons oordeel als volgt:

‘Wij hebben onderzocht of de beleidsinformatie in het Jaarverslag <jaar> van het <naam ministerie> betrouwbaar tot stand is gekomen. Uit dit onderzoek zijn geen bevindingen naar voren gekomen waaruit blijkt dat de totstandkoming niet betrouwbaar is. Of: Over de betrouwbare totstandkoming hebben wij de volgende bevindingen: 
Wij hebben ook onderzocht of de beleidsinformatie in strijd is met de financiële verantwoordingsinformatie. Wij stellen vast dat de beleidsinformatie niet in strijd is met de financiële verantwoordingsinformatie. OF: De beleidsinformatie is op de volgende onderdelen strijdig met de financiële verantwoordingsinformatie: 

X;
XX;
XXX.’