Energiebesparingsplicht bedrijven II
De energiebesparingsplicht is tot op heden het belangrijkste instrument van de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) en haar voorgangers om ervoor te zorgen dat bedrijven, maar ook instellingen – zoals scholen, kerken en sportverenigingen – energie besparen. Uit ons eerdere onderzoek bleek dat die plicht de afgelopen 30 jaar niet doeltreffend is geweest. De minister van KGG en andere ministers geven ook subsidies en/of fiscale vrijstellingen om energiebesparende maatregelen door te voeren. Mogelijk krijgen bedrijven hierdoor subsidie voor maatregelen die ze verplicht hadden moeten nemen vanwege de energiebesparingsplicht. Dat zou ondoelmatig kunnen zijn.
Wat onderzoeken we?
Wij onderzoeken of en hoe ministers ervoor zorgen dat bedrijven en instellingen geen subsidie krijgen voor energiebesparende maatregelen, die ook al verplicht zijn door de energiebesparingsplicht. Hiervoor worden verschillende subsidies en fiscale regelingen onderzocht, zoals de Energie Investeringsaftrek (EIA) en de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA). Daar kijken wij in welke mate er een subsidie of een belastingkorting wordt gegeven, voor energiebesparende maatregelen die doorgevoerd moesten worden vanwege de energiebesparingsplicht. Ook onderzoeken wij of ministers een reden hebben voor een eventuele overlap en of zij het Parlement hierover goed informeren.
Waarom onderzoeken we dit?
De Algemene Rekenkamer onderzoekt of de overheid zinnig, zuinig en zorgvuldig omgaat met belastinggeld. Verplichte energiebesparing wordt door het kabinet en experts gezien als een doeltreffende en doelmatige manier, ook voor bedrijven, om de energietransitie vooruit te helpen. In deel 1 van ons onderzoek naar de Energiebesparingsplicht toonden wij aan dat de plicht niet doeltreffend is. Tegelijk worden energiebesparende maatregelen mogelijk gesubsidieerd. Dat kan ervoor zorgen dat de plicht ook minder doelmatig is. Het behalen van energiebesparing wordt dan met een plicht én subsidies nagestreefd. Dat kost mogelijk meer geld dan nodig is.
Wat zijn de onderzoeksvragen
- Welke financiële instrumenten gericht op energiebesparing, zoals EIA, VAMIL, MIA, ISDE, VEKI, NIKI, waren en/of zijn beschikbaar voor dezelfde doelgroep en maatregelen als waarvoor de energiebesparingsplicht geldt (op 30-6-2023) en in hoeverre is dat doelmatig?
- Houdt de minister, bij uitbreiding van de doelgroep onder de energiebesparingsplicht per 1-7-2023, rekening met een eventuele overlap tussen de energiebesparingsplicht en financiële instrumenten voor de nieuwe doelgroepen, zoals de Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw, Investeringsregeling Energiebesparing / Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen en de Marktintroductie energie-innovatie (Glastuinbouw)?
- Houdt de minister, bij voorgenomen regelingen, zoals de Subsidieregeling verduurzaming MKB, en Ondersteuning MKB bij verscherpte besparingsplicht, rekening met een (eventuele) overlap met de energiebesparingsplicht?
- In hoeverre zijn de uitgaven van het kabinet voor het toezicht en de handhaving van de energiebeparingsplicht, in samenhang met financiële instrumenten die het kabinet inzet om energiebesparing te bevorderen, doelmatig?
Stand van zaken
Energiebesparingsplicht bedrijven II
-
Onderzoek in uitvoering
-
De uitwisseling van informatie tussen de Algemene Rekenkamer en de gecontroleerde organisatie is vertrouwelijk en dus niet openbaar. Ook niet met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB-verzoek).
-
Start van onderzoek: april 2024
-
Conceptrapport
-
Onderzoeksbevindingen
-
Bijdragen aan dit onderzoek?
De Algemene Rekenkamer nodigt u van harte uit om informatie te delen die wij kunnen gebruiken bij ons onderzoek. We stellen uw bijdrage, mededelingen of ervaringen over dit onderwerp dan ook op prijs. Informatie kunt u delen door een mail te sturen naar bijdrage@rekenkamer.nl. We nemen alle bijdragen in overweging en zullen deze met zorg behandelen. Houd er wel rekening mee dat u niet automatisch feedback ontvangt over uw bijdrage.