Bezuinigingen rijksvastgoed waarschijnlijk niet haalbaar
Het is niet waarschijnlijk dat de beoogde bezuiniging van € 136 miljoen op het beheer van rijksvastgoed wordt gerealiseerd. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) moet bovendien ook besparen op de organisatiekosten, maar die kosten zijn juist toegenomen. Tegelijkertijd is de opbrengst van de verkoop van panden in feite zeer gering.
Dit blijkt uit het verantwoordingsonderzoek over 2017 van de Algemene Rekenkamer. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de rijksoverheid en valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eind 2017 bedroeg de boekwaarde van de vastgoedportefeuille van het RVB € 6 miljard.
Besparingen onwaarschijnlijk
Het RVB moet vanaf 2020 structureel € 136 miljoen hebben bezuinigd op de totale huisvestingslasten van de rijksoverheid, een bezuinigingsopgave van bijna 20%. De Algemene Rekenkamer constateert dat er beperkt inzicht is in hoeveel het RVB tot nu toe aan bezuinigingen heeft gerealiseerd. Zo weet het RVB bijvoorbeeld niet precies hoeveel het vooraf heeft moeten investeren om op langere termijn te kunnen besparen. Nu door de aantrekkende economie (ver)bouw- en investeringskosten stijgen en daarnaast de behoefte aan rijksvastgoed toeneemt, is het onwaarschijnlijk dat de beoogde besparing zal worden gerealiseerd.
Ook is het niet aannemelijk dat het RVB de bezuiniging op de eigen organisatie zal realiseren. Ondanks besparingen op onder meer ICT en vermindering van huisvestingslocaties zijn de organisatiekosten de afgelopen jaren toegenomen.
De apparaatskosten van het Rijksvastgoedbedrijf stijgen. De bezuinigingsdoelstelling is nog niet bereikt.
Bedragen in miljoenen €
De bezuinigingsdoelstelling is bijgesteld naar € 20 miljoen in 2020.
Boekwinst 83 panden: per saldo € 2 miljoen
Met het afstoten van panden krimpt de vastgoedportefeuille van het RVB en heeft het RVB incidentele opbrengsten uit verkopen. Het RVB heeft de afgelopen jaren 83 panden verkocht voor een totaal van € 259 miljoen. Volgens de overzichten die het RVB geeft, lijkt er na aftrek van de boekwaarde een resultaat te zijn behaald van € 102 miljoen. Maar uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat het RVB in de jaren voorafgaand aan de verkoop op deze panden € 100 miljoen extra heeft afgeboekt. Uitgaande van de boekwaarde voorafgaand aan het besluit tot afstoot van het vastgoed (€ 257 miljoen) bedraagt het resultaat van de verkoop van een groot aantal panden dus per saldo € 2 miljoen.
Ontoereikende informatievoorziening
De verkoop van één van de kantoorpanden illustreert de problematiek bij verkopen in een ongunstige vastgoedmarkt en de ontoereikende informatievoorziening daarover aan de Tweede Kamer. De waarde van het kantoorpand werd door het RVB in 3 jaar van € 11,5 miljoen teruggebracht naar een boekwaarde van € 3 miljoen. Het RVB verkocht het kantoor daarna voor € 5,15 miljoen. Vervolgens is dit pand door de koper op de dag van levering doorverkocht voor € 9,4 miljoen. Het RVB constateerde geen onregelmatigheden bij deze verkoop. Dit blijkt uit casusonderzoek van de Algemene Rekenkamer en niet uit het jaarverslag van het ministerie. Daardoor kan de Tweede Kamer onvoldoende de vinger aan de pols houden.
Herbezinning op huisvestingsplannen
De Algemene Rekenkamer beveelt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan om de huisvestingsplannen van het Rijk opnieuw tegen het licht te houden. Ook raadt de Algemene Rekenkamer herbezinning aan op de haalbaarheid van de bezuinigingen. Daarnaast kan de minister de Tweede Kamer beter informeren over de feitelijke realisatie van de besparingen op het vastgoed van de rijksoverheid, zoals de afname van de vierkante meters en de feitelijke daling van de huisvestingslasten.