Krijgsmacht effectief in ondersteuning bij rampen en crises
Door gebrek aan beleid bestaat risico op concurrentie met andere taken krijgsmacht
Behalve bescherming van het Nederlandse grondgebied en dat van bondgenoten heeft de krijgsmacht nog een andere belangrijke taak. Namelijk bijstand aan burgerautoriteiten bij binnenlandse rampen en andere crises zoals overstromingen, natuurbranden, pandemieën of grote ordeverstoringen. In de door ons onderzochte periode (2021 t/m juni 2024) was de krijgsmacht hierin doeltreffend. Tegelijkertijd zien we een toekomstig risico: de minister van Defensie heeft niet bepaald hoe de beperkte capaciteit van de krijgsmacht moet worden verdeeld tussen bescherming en bijstand. Hierdoor kunnen deze taken met elkaar gaan concurreren, zeker nu er steeds meer een beroep wordt gedaan op de krijgsmacht voor bescherming van ons grondgebied. De beschikbaarheid van personeel en materiaal voor hulp aan burgers kan onder druk komen staan. Terwijl ook dit van levensbelang is voor de weerbaarheid van ons land.
Figuur 1: Focus op de eerste hoofdtaak leidt tot risico's voor de derde hoofdtaak

Derde hoofdtaak: hulp bij calamiteiten in Nederland
De Nederlandse krijgsmacht heeft 3 hoofdtaken: 1. bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, 2. Beschermen en bevorderen van internationale rechtsorde en stabiliteit, en 3. ondersteuning van civiele autoriteiten bij rampen en andere crises binnen Nederland. Onder die laatste hoofdtaak vallen structurele taken zoals de inzet van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) bij bommeldingen en de taken van de Koninklijke Marechaussee en de Kustwacht. Maar ook bijstand bij incidentele gebeurtenissen zoals natuurrampen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021) of ordeverstoringen (bijvoorbeeld de avondklokrellen in 2020/21). De minister heeft geen zich op de uitgaven hiervoor. Op basis van ons onderzoek schatten wij dat de minister van Defensie jaarlijks minstens € 674 miljoen aan ondersteuning van civiele autoriteiten.
Geen 100% gereedheid krijgsmacht bij calamiteiten
In de periode 2021 tot en met juni 2024 heeft de minister van Defensie 404 verzoeken voor incidentele bijstand van civiele autoriteiten gehonoreerd. Hiervan was een groot deel (37%) afkomstig uit de vier grote steden, en meestal ging het om hulp bij strafrechtelijke taken en ordehandhaving. Daarbij zijn in totaal 5.868 militairen ingezet. In de praktijk lukte het de krijgsmacht alle verzoeken uit te voeren, maar uit dit onderzoek blijkt dat niet alle betrokken onderdelen van de krijgsmacht op dat moment (volledig) operationeel gereed waren:
Niet alle gegarandeerde capaciteiten waren aantoonbaar operationeel gereed
Operationele gereedheid | Capaciteit |
---|---|
100% | 25 Militair adviseurs veiligheidsregio |
100% | Detachement van 3.000 militairen |
0% | Tijdelijke opvang van grote hoeveelheden personen op defensiecomplexen |
100% | De Search Capaciteiten |
100% | 2 x EOD (IEDD) – team, inbegrepen gerobotiseerde ruimingsmiddelen |
100% | 2 x EOD (IEDD/CBRN) – team, inbegrepen gerobotiseerde ruimingsmiddelen |
100% | 1 x CBRN Responsteam Advies en Assistentie (A&A) |
100% | 1 x CBRN Responsteam Detectie, Identificatie en Monitoring (DIM) |
10% | 1 x CBRN-ontsmettingscapaciteit |
100% | 2 x Schepen van de wacht voor de bescherming van havens |
100% | 2 x Samengestelde eenheden voor de bescherming van havens |
0% | 3 x Maritiem EOD (IED) – duikteam, inbegrepen gerobotiseerde ruimingsmiddelen |
100% | Eenheid voor de bewaking en beveiliging van objecten en gebiedenmilitairen |
100% | Blushelikopters voor het bestrijden van (bos)branden |
40% | Mobiel detectiesysteem met diverse sensoren voor bewaking van objecten en gebieden |
30% | Kleine onbemande vliegtuigen voor de bewaking en beveiliging van objecten en gebieden |
30% | 1 x Genie-eenheid inclusief technische adviescapaciteit |
100% | 2 x Vouwbrug voor noodbruggen en noodvlotten |
Onbekend | Stafcapaciteit voor aansturing van operaties bij rampen en crises |
100% | 350 x Rups- en wielvoertuigen voor de evacuatie van burgers binnen rampgebieden |
Zo zijn er knelpunten bij de maritieme capaciteiten van de EODD, de inzet bij incidenten met chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen (CBRN), het mobiele detectiesysteem, de kleine onbemande vliegtuigen voor bewaking en beveiliging en de genieeenheid. De oorzaken van deze knelpunten zijn onder meer een gebrek aan personeel en tekorten aan specialistisch materieel. Dat er toch in alle gevallen bijstand is verleend, is mede te danken aan de ‘can-do’-mentaliteit van de krijgsmacht. Militairen hebben zich, ook onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden, ingezet voor de derde hoofdtaak.
Duidelijkheid nodig over waar civiele autoriteiten op kunnen rekenen
Het is belangrijk dat de minister goed in beeld heeft welke capaciteit voor de derde hoofdtaak beschikbaar is (en moet zijn). En helder maakt wat de gevolgen zijn van keuzes om meer capaciteit voor de eerste hoofdtaak in te zetten. Het beleid voor bijstand door de krijgsmacht moet regelmatig worden geëvalueerd, wat nu niet het geval is. De minister moet beter aangeven waar civiele autoriteiten wel (en in de toekomst wellicht niet) op kunnen rekenen, omdat deze soms volledig afhankelijk zijn van de krijgsmacht voor rampenbestrijding, rechtshandhaving of humanitaire hulpverlening. Hiervoor moet de minister prioriteiten stellen en voldoende inzicht hebben in de uitgaven voor de derde hoofdtaak en deze achteraf evalueren. Alleen dan kan de minister deze goed verantwoorden en kan de Tweede Kamer het beleid goed controleren.