Fiscale stimulering elektrische auto’s blijft duur instrument
Fiscale stimulering van elektrische auto’s blijft een relatief duur instrument om CO2-uitstoot te verminderen, ondanks de versoberingen in 2019 en 2020. De Algemene Rekenkamer beveelt aan om te bezien of het wenselijk is om de huidige fiscale stimulering van elektrische auto’s voort te zetten.
De Algemene Rekenkamer heeft van elf elektrische auto’s de belastingderving per bespaarde ton CO2 berekend, afgezet tegen benzine- of dieselauto’s die een alternatief voor de nul-emissieauto’s kunnen zijn (zogenoemde counterfactuals).
Belastingderving per bespaarde CO2 vertoont een dalende trend tussen 2018 en 2020
In deze figuur ontbreken voor sommige modellen de bedragen in 2018 omdat deze modellen toen nog niet leverbaar waren. Voor enkele duurdere modellen (Jaguar I-Pace, Tesla Model S en Model X) zijn in de figuur geen bedragen opgenomen voor 2020, omdat wijzigingen in het fiscale regime het voor deze modellen in de praktijk niet realistisch maken om nog van dezelfde counterfactuals uit te gaan als in 2018 en 2019. |
De belastingderving per bespaarde ton CO2 is in 2019 en 2020 fors lager dan in 2018 door de versoberingen van de fiscale voordelen. Maar de bedragen liggen nog steeds ruim boven het niveau van bijvoorbeeld de prijs van CO2-emissierechten (€ 23 per ton CO2). Ook vergeleken met het maximale subsidiebedrag van € 300 per vermeden ton CO2 dat de minister van Economische Zaken en Klimaat in 2020 hanteert voor SDE++ projecten, blijft sprake van relatief hoge bedragen.
Aanbevelingen fiscale voordelen elektrische auto’s
De Algemene Rekenkamer beveelt de staatssecretaris van Financiën aan om te bezien of voortzetting van fiscale instrumenten voor elektrische personenauto’s wenselijk is. Als het beleid wordt voortgezet, is het raadzaam om een norm vast te stellen voor de belastingderving per vermeden ton CO2 en ook rekening te houden met de huidige disbalans tussen ondernemers en particulieren. Nu genieten vooral zakelijke rijders van de belastingvoordelen voor nul-emissieauto’s. Het verschil met particuliere autobezitters is wel kleiner geworden na de fiscale versoberingen in 2019 en 2020.
Verbreding van beleidsdoelstellingen
In reactie op deze aanbevelingen geeft de staatssecretaris aan dat stimulering van elektrische auto’s ook gericht is op andere doelen dan luchtkwaliteit en klimaat zoals innovatie, verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en minder geluidsoverlast. De Algemene Rekenkamer merkt daarbij op dat het zicht op de effectiviteit van beleid wordt bemoeilijkt als de beleidsdoelstellingen in de loop der tijd worden uitgebreid of bijgesteld. De staatssecretaris reageert daarnaast niet expliciet op onze aanbeveling om te bezien of het wenselijk is om de fiscale stimulering van nul-emissieauto‘s voort te zetten.
Geen prikkels voor schonere bestelauto’s
Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt ook dat veel geld gemoeid is met fiscale voordelen voor bestelauto’s. Het gaat dan vooral om bestelauto’s van ondernemers. De totale belastingderving (BPM en Motorrijtuigenbelasting) bedroeg in 2019 ruim € 1,7 miljard. Bestelauto’s rijden meestal op diesel en zijn verantwoordelijk voor een substantieel deel van de totale uitstoot van CO2, stikstofoxiden en fijnstof door het wegverkeer. De huidige bijzondere fiscale regelingen voor bestelauto’s dragen niet bij aan luchtkwaliteits- en klimaatdoelen van de autobelastingen.
De Algemene Rekenkamer beveelt de staatssecretaris van Financiën aan de begrote derving aan BPM-inkomsten van bestelauto's in de Miljoenennota op te nemen en geeft in overweging om de bijzondere regelingen voor bestelauto’s te herzien met als doel fiscale prikkels te introduceren die stimuleren om te kiezen voor modellen met een lagere uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. De staatssecretaris neemt deze aanbevelingen van de Rekenkamer over.