Rapport bij de Nationale Verklaring 2020

Oordeel bij de verantwoording van lidstaat Nederland over Europese fondsen in gedeeld beheer

Nederland moet één minister verantwoordelijk maken voor de coördinatie van de bestrijding van fraude met subsidies uit Europese fondsen in eigen land. Ook moet er een nationale coördinerende instantie zijn voor deze fraudebestrijding. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in het Rapport bij de Nationale Verklaring 2020, dat op 20 mei 2020 is gepubliceerd.

In dit rapport geven wij na onderzoek het oordeel dat de conclusies in de Nationale Verklaring 2020, die de minister van Financiën namens het kabinet afgeeft, juist zijn. De beheer- en controlesystemen voor in Nederland bestede subsidies uit de EU-fondsen hebben voldoende gefunctioneerd. Deze EU-subsidies - het ging in de onderzochte periode over bijna € 1,2 miljard - zijn rechtmatig besteed en correct verantwoord. Met deze Europese subsidies zijn vooral projecten in de landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund, verder ook in de visserij, maritieme zaken, ten behoeve van de werkgelegenheid en de economische ontwikkeling, projecten in het kader van de migratie, van veiligheid en sociale activering van kwetsbare ouderen.

Nederland transparanter dan veel andere EU-lidstaten

In het Rapport bij de Nationale Verklaring 2020 stellen wij andermaal vast dat Nederland een van de weinige EU-lidstaten is waar het kabinet in het openbaar verantwoording aflegt over de besteding van EU-subsidies. Voor het 14e jaar op rij is de Nationale Verklaring afgegeven.
Andere EU-lidstaten leggen wel verantwoording af aan de Europese Commissie over de bestedingen in hun land, maar deze documenten worden veelal niet openbaar gemaakt en de rol daarbij van het nationaal parlement is beperkt.
De Nederlandse minister van Financiën meldt in zijn stukken aan de Tweede Kamer niet welke resultaten en effecten in Nederland zijn geboekt dankzij de EU-subsidies.

Fraudebestrijding

Dit jaar geeft de Algemene Rekenkamer specifiek aandacht in het rapport aan de wijze waarop Nederland en de Europese Commissie aandacht hebben voor de bestrijding van fraude met EU-subsidies. Nederlandse autoriteiten hebben maatregelen getroffen om fraude met EU-fondsen te voorkomen, detecteren en terug te vorderen. Nederland heeft sinds 2014 in totaal twaalf meldingen over vermoedens van fraude gedaan met subsidies uit 2 van de 8 EU-fondsen. Maar de Nederlandse instanties die subsidies vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) verstrekken, hanteren een eigen werkwijze met als risico dat niet alle vermoedens van fraude bij de Europese Commissie worden gemeld, zo stelt de Algemene Rekenkamer vast.
Door de coördinatie van zowel de fraudebestrijding bij afdrachten aan de EU als de fraudebestrijding bij EU-fondsen bij één instantie onder te brengen, kunnen in Nederland efficiencyvoordelen worden behaald. De Nederlandse Douane coördineert nu de fraudebestrijding bij de afdrachten. De Europese Commissie verstrekt geen inzicht per EU-lidstaat hoe fraude met EU-gelden wordt bestreden.

Onderbesteding

Nog lang niet al het beschikbare fondsengeld voor Nederland voor de periode 2014-2020 - totaal gaat het om ruim € 7,3 miljard - is toegezegd of besteed. Met name bij het visserijfonds speelt het risico dat Europees geld voor Nederland onbenut blijft.

Wat zijn onze aanbevelingen?

De Algemene Rekenkamer doet diverse aanbevelingen voor verdere verbetering van de nationale controle op de bestedingen uit EU-fondsen.
Wij bevelen het kabinet aan om op korte termijn de nationale anti-fraudestrategie vast te stellen. Verder bevelen wij het kabinet aan om 1 minister verantwoordelijk te maken en 1 coördinerende instantie aan te wijzen voor de fraudebestrijding en fraudemeldingen bij de EU-fondsen. Bij voorkeur combineert de coördinerende instantie de fraudebestrijding bij de EU-fondsen met de fraudebestrijding bij de afdrachten aan de EU. Op deze wijze kunnen synergievoordelen worden behaald. Wij bevelen de ministers van Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan om bij de uitvoerende autoriteiten nadrukkelijk aandacht te vragen voor de voorschriften voor het melden van (vermoedens van) fraude.

Welke methoden hanteerden wij in ons onderzoek?

Om tot onze oordelen over de beheer- en controlesystemen en de financiële transacties te komen, hebben wij gebruikgemaakt van de werkzaamheden van de Auditdienst Rijk (ADR), in zijn hoedanigheid van auditautoriteit c.q. certificerende instantie (bij de landbouwfondsen). Daarnaast hebben wij per fonds risicogericht eigen werkzaamheden verricht. Om na te gaan of wij op de werkzaamheden van de ADR kunnen steunen, hebben wij een review op die werkzaamheden uitgevoerd.

Wij baseren ons oordeel over de financiële transacties op de interpretatie van de wet- en regelgeving door de nationale autoriteiten, nadat wij deze interpretatie hebben beoordeeld. Bij de deugdelijkheid van de totstandkoming beoordelen wij de ordelijkheid en controleerbaarheid van het proces van totstandkoming van de Nationale Verklaring en de overeen­stemming van de Nationale Verklaring met onderliggende documenten. Bij de deugdelijke totstandkoming toetsen wij onder meer de aanwezigheid, vorm en inhoud van de deelverklaringen, de assurancerapporten en de overeenstemming van de deelverkla­ringen en assurancerapporten met onderliggende documenten.

Voor het onderzoek naar de fraudebestrijding hebben wij gesproken met de diverse autoriteiten die zijn betrokken bij de uitvoering en het beheer van de fondsen in Nederland, de verschillende management- en verantwoor­delijke autoriteiten, de certificeringsautoriteit (RVO.nl), het Ministerie van Financiën en de Douane. Daarbij hebben we informatie ingewonnen over de procedures, operationele werkwijze en de fraudemeldingen die voor de verschillende fondsen zijn gedaan bij de Europese Commissie.

Waarom onderzochten wij de Nationale Verklaring?

In de Nationale Verklaring 2020 (die betrekking heeft op de in het boekjaar 2019 gedeclareerde uitgaven) ging het in totaal om € 1.164,2 miljoen. Dit geld is gedurende verschillende verantwoor­dingsperioden (in 2018 en 2019) uitgegeven aan projecten op uiteenlopende terreinen. De Algemene Rekenkamer geeft een oordeel over de deugdelijkheid van de Nationale Verklaring, conform de wettelijke taak in de Comptabiliteitswet 2016, artikel 7.31 en 7.32.

Stand van zaken

Het onderzoek is gepubliceerd op 20 mei 2020 en naar het parlement gestuurd. De minister van Financiën heeft schriftelijk op de bevindingen gereageerd. Deze reactie wordt samen met het rapport op deze website gepubliceerd.