Geleerd van regeling saneren varkenshouderijen
In 2023 zijn de Landelijke Beëindigingsregeling veehouderijen en een variant daarvan voor zogenoemde piekbelasters (Lbv-plus) door de minister voor Natuur en Stikstof in het leven geroepen om de stikstofuitstoot van de agrarische sector te beperken. Hierbij zijn lessen uit een eerdere saneringsregeling voor varkenshouders verwerkt.
In het verantwoordingsonderzoek over 2023 heeft de Algemene Rekenkamer de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) die het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft ingezet om varkenshouderijen te saneren onderzocht op doeltreffendheid. Het oordeel is positief.
Srv gericht op varkenhouders in zuiden en oosten van Nederland
De uitkoopregeling voor varkenshouderijen is door 277 varkenshouders benut. Dit heeft € 273 miljoen gekost. Doel was de geuroverlast op het platteland en de uitstoot van stikstof door deze boerderijen te verminderen. Het onderzoek laat zien dat op de gesaneerde boerenerven geen intensieve veeteelt meer is teruggekomen. In de plaats daarvan is een verscheidenheid aan herbestemmingen gekomen. Daarmee is deze saneringsregeling effectief. Met de varkenshouderijregeling zijn er bijvoorbeeld in Noord-Brabant ten minste 3.876 woningen die minder last hebben van geuroverlast en is 654 ton aan ammoniakuitstoot vermeden. Dit is overigens minder dan 1% van de totale stikstofuitstoot van de landbouwsector.
Niet-intensief vee houden is toegestaan
Van de 277 gesaneerde varkenshouderijen is op vrijwel alle locaties de bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning. Er is een grote diversiteit aan herbestemmingen en er zijn verschillen per provincie. Zo zijn er in Limburg minder woningen bijgebouwd dan in Noord-Brabant. In 40 % is opnieuw een agrarische bestemming gegeven aan de locatie, vaak met akkerbouw en groente- of fruitteelt. In een kleiner aantal gevallen worden andere dieren dan varkens gehouden voor economische doeleinden, bijvoorbeeld een melkveehouderij, vaak gecombineerd met andere activiteiten. Intensieve veehouderij mag op deze gesaneerde locaties niet langer plaatsvinden, zo is in de overeenkomst tussen de varkenshouder en de Staat vastgelegd. Niet duidelijk is hoe lang daarop gecontroleerd wordt door de overheid.
De voormalige varkenshouderijen worden inmiddels ook benut voor opslag, onderhoud van landbouwvoertuigen of caravanstallingen, recreatie of zonneweides.
Nieuwe regelingen in opzet doeltreffender
Ervaringen met de eerdere uitkoopregeling Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) zijn benut voor het ontwerp van andere saneringsregelingen voor de veehouderij Lbv en Lbv-plus. Ook de eerder door de Rekenkamer gedane aanbevelingen zijn daarin meegenomen om de subsidievoorwaarden beter controleerbaar te maken door te werken met vaste vergoedingen en de controles aan te scherpen.
De Algemene Rekenkamer verwacht dat de nieuwere regelingen Lbv en Lbv-plus in opzet doeltreffender kunnen zijn, omdat een aantal lessen uit de sanering varkenshouderijen zijn verwerkt. Zo krijgt de boer meer tijd om een overeenkomst met de Staat te sluiten. Bovendien is bij deze jonge regelingen een totaalverbod op veehouderij in de overeenkomst opgenomen. De toegestane stikstofemissie is daarbij kleiner of gelijk aan 15 %, afgestemd op de activiteit.
Voor een succesvolle uitvoering is de minister afhankelijk van de provincies en gemeenten. Zij bepalen namelijk welke mogelijkheden de veehouder heeft, en daarmee hoe succesvol het beleid wordt.