Doorbraak in denken over verantwoording ingezet onderwijsgeld

Ook te weinig controle op naleving coronasubsidievoorwaarden scholen

De Algemene Rekenkamer ziet een doorbraak in het denken bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de verantwoording over de miljarden euro die scholen extra krijgen. Vanwege opgelopen leerachterstanden tijdens de coronacrisis heeft het Ministerie van OCW in 2021 € 3 miljard extra beschikbaar gesteld.

Met dit meerjarenprogramma is in totaal € 8,5 miljard gemoeid. Net als een jaar geleden stelt de Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek over 2021 vast dat de doelen van dit zogenoemde Nationaal Programma Onderwijs onvoldoende concreet zijn om te kunnen bepalen of deze behaald zijn. Dat is zorgelijk, zeker omdat de Algemene Rekenkamer hier al begin 2021 voor waarschuwde.
Het meeste extra geld van dit meerjarenprogramma wordt toegevoegd als lumpsumbekostiging voor de scholen. Hierbij is de school vrij om zelf te bepalen waar het extra geld aan besteed wordt. Het gevolg hiervan is dat de minister van de informatie van scholen niet kan afleiden of met het extra budget daadwerkelijk leerachterstanden worden teruggedrongen.
 

Ook bij subsidieregelingen onzekerheid

Een kleiner deel van dit aanvullend programmabudget wordt via subsidieregelingen verdeeld onder scholen. Daarover concludeert de Algemene Rekenkamer dat de minister van OCW te weinig controleert op misbruik en verkeerd gebruik van enkele subsidies. Hierdoor is van € 691 miljoen aan subsidies onzeker of scholen dit geld in 2021 volgens de subsidievoorwaarden hebben uitgegeven. Twee omvangrijke regelingen daarvan vallen onder het Nationaal Programma Onderwijs: de subsidieregelingen voor extra hulp voor de klas  en voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s. 

Het Ministerie van OCW gaf in 2021 ruim € 4,5 miljard meer uit dan in het jaar ervoor, op een totaal van € 49 miljard. Dit komt voornamelijk door maatregelen vanwege de coronacrisis. Ruim € 3 miljard is via het Nationaal Programma Onderwijs overgemaakt aan basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs en naar gemeenten om leerachterstanden bij de voorschoolse educatie aan te pakken. 
De cultuursector kreeg € 421 miljoen extra ondersteuning.

Geld van het Nationaal Programma Onderwijs gaat naar verschillende sectoren
 

Fibuur nb OCW

Extra geld had beter ingezet kunnen worden

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de plannen die basisscholen voorafgaand aan het schooljaar maakten voor de besteding van het extra geld.
Gemiddeld is er per basisschool € 180.000 extra beschikbaar door het Nationaal Programma Onderwijs. Dat komt overeen met circa 10% van het reguliere budget. Scholen die al voorafgaand aan de coronacrisis een hoog risico op leerachterstanden hadden krijgen extra geld. Bij de start van het programma had de minister nog niet goed in beeld of de verdeling van het geld paste bij de al opgelopen leervertragingen. Kinderen op scholen met grote risico’s op achterstanden blijken nog meer last te hebben gehad van de schoolsluitingen dan verwacht. Deze scholen krijgen daarom aankomend schooljaar een groter deel van het extra geld, zo heeft de minister op 25 februari 2022 aan de Tweede Kamer gemeld.

Verwarring over duur van programma

De scholen krijgen het extra geld via aanvullende lumpsumbekostiging. Dat beperkt de minister in het stellen van voorwaarden voor de besteding. De minister kan het geld niet terugvorderen als scholen het geld niet binnen de aanvankelijk gestelde 2 jaar uitgeven. De minister heeft vorig jaar de indruk gewekt dat besteding binnen 2 jaar een harde voorwaarde was, en dat heeft tot verwarring geleid in het onderwijsveld. Hierdoor zijn mogelijk minder effectieve keuzes gemaakt voor besteding van het extra geld.
De huidige minister heeft inmiddels de communicatie over het Nationaal Programma Onderwijs aangepast.
Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt verder dat scholen het extra geld voorafgaand aan het schooljaar vooral wilden inzetten voor het aanstellen van meer en ook ondersteunend personeel. Maar omdat er al voor de coronacrisis sprake was van een groot lerarentekort, kan niet elke school de gewenste extra mensen aannemen. Volgens het ministerie heeft bijna een kwart van de basisscholen moeite vacatures te vervullen. Dit tekort pakt vooral nadelig uit voor scholen met grotere risico’s op leerachterstanden. Zij hebben meer moeite om leraren aan te trekken en konden daarom waarschijnlijk een minder groot deel van hun plannen uitvoeren.

Reactie minister is doorbraak in denken over onderwijsresultaten

De minister van OCW erkent in een reactie op dit onderzoek dat het noodzakelijk is scherper te zijn op de beleidsdoelstellingen en daar concrete indicatoren aan te verbinden voor het Nationaal Programma Onderwijs. Om zo beter zicht te houden op de resultaten van onderwijsinvesteringen. De Algemene Rekenkamer is positief over deze reactie en ziet dit als een doorbraak in het denken over de relatie tussen financiële en inhoudelijke informatie, en de verantwoording daarover.