Moderne overheid behoort burgers meer inzicht te bieden

Vijf verdiepende onderzoeken naar resultaten van rijksbeleid

Krijgen burgers van Nederland waar voor hun belastinggeld? Aan de hand van vijf verdiepende onderzoeken heeft de Algemene Rekenkamer binnen het verantwoordingsonderzoek 2015 bekeken hoe rijksbeleid in de praktijk uitpakt. Uit deze onderzoeken blijkt dat er nog een wereld te winnen is bij het in beeld brengen van geld en prestaties. Met scherper zicht op de economische en maatschappelijke effecten kunnen ministers beter beleid maken, kan het parlement zijn controlerende taak beter uitoefenen en krijgen burgers meer inzicht wat er met belastinggeld gebeurt.

Fiscaal voordeel expats kost € 700 miljoen per jaar, effect onbekend

De Algemene Rekenkamer noemt het onduidelijk in hoeverre een fiscale regeling bedoeld om experts uit het buitenland aan te trekken daadwerkelijk vanwege hun schaarse kennis hen overhaalt hier te komen werken. Ondanks dat deze zogenoemde 30%-regeling al jaren bestaat heeft de staatssecretaris niet onderzocht of de doelen bereikt worden. Die doelen zijn het aantrekken van specifieke deskundigheid en het vestigingsklimaat in Nederland aantrekkelijk maken. Deze regeling kost, los van aanverwante fiscale regelingen, € 699 miljoen door korting te geven op het betalen van belastingen; in 2009 was dit € 523 miljoen. Sindsdien is sprake van gestage toename van het gebruik van deze regeling. De staatssecretaris van Financiën heeft geen overzicht welke bedrijfstakken deze fiscale regeling benutten. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat het vooral om expats gaat uit India, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, de VS en Frankrijk. Er waren in 2014 bijna 52.000 gebruikers (tegen 38.000 in 2009). De helft komt uit een EU-land. Het gaat veelal om managers, ingenieurs, ICT'ers en wetenschappers. De verantwoordelijk staatssecretaris – en dus ook het parlement - weet niet in hoeverre het groeiend gebruik van de fiscale regeling leidt tot verdringing van Nederlandse werknemers. Evenmin is bekend of een besparing als onderdeel van de fiscale wijzigingswet in 2012 gehaald wordt. 
 De Algemene Rekenkamer beveelt periodiek onderzoek door de bewindspersonen van Financiën, EZ en SZW aan. Bovendien zou de Tweede Kamer jaarlijks over de kosten en resultaten van deze regeling geïnformeerd moeten worden. 


Betrouwbaarheid energielabel voor woningen onvoldoende gewaarborgd

Het is nog niet zeker of het in 2015 geïntroduceerde energielabel voor woningen voldoende betrouwbaar is. Bovendien zet het label huiseigenaren nog niet aan tot extra energiebesparende maatregelen, zegt 75 % van de ondervraagde gebruikers. Wie dat wel doet zou dat ook zonder energielabel hebben gedaan, zegt 87 %. Het nieuwe label is de vertaling door de minister voor Wonen en Rijksdienst van afspraken in de Europese Unie. Net als Nederland hebben zes andere EU-lidstaten gekozen voor een systeem waarbij het energielabel wordt afgegeven zonder controle van de woning zelf. Voor huiseigenaren in Nederland is het een goedkoop systeem: het voorlopig label omzetten in een 10 jaar geldig document kost minder dan 10 euro. In sommige EU-landen lopen de kosten tot honderden euro's op. 
 In het vorige systeem werden huizen op 150 aspecten beoordeeld om vast te stellen hoe energiezuinig de woning was. De minister laat nog op tien punten toetsen (nadat de Tweede Kamer een ander voorstel verwierp). De beoordeling zou in het nieuwe systeem voor 90 % van de woningen overeenkomen met de oude meetmethode, zo verdedigde de minister zijn voorstel in juli 2014 in de Tweede Kamer. Dat was onterecht, omdat indertijd bekend was dat bij het doe-het-zelf-energielabel maar voor 53 % woningen de klasse-indeling ( A staat voor zuinig, G voor zeer onzuinig) hetzelfde zou zijn. De minister heeft dit in maart 2016 in een brief aan de Tweede Kamer gecorrigeerd. 
 Voor het nieuwe energielabel moet de huiseigenaar zelf bewijs aanleveren over de energiezuinigheid van zijn woning. Een expert controleert dat op afstand. De Inspectie Leefomgeving en Transport controleert deze erkende deskundigen nog niet. Dossieronderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat in 14% het bewijs van de huiseigenaar niet voldoet aan de eisen die de minister voor Wonen hieraan stelt. De betrouwbaarheid van het energielabel zou moeten worden verbeterd en toezicht op de kwaliteit is nodig. 

Weinig bekend over effect regelingen voor oudere werklozen

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zet vanuit de rijksoverheid acht regelingen in om onder anderen mensen van 50 jaar en ouder te helpen die willen werken maar geen baan kunnen krijgen. Van vier van deze instrumenten weet de minister niet hoeveel oudere werklozen er gebruik van maken. Van zes instrumenten weet de minister dat opgeteld er € 32 miljoen mee is gemoeid, van twee instrumenten weet de minister niet hoeveel geld ermee wordt ingezet voor de doelgroep ouderen. Daaronder de regeling mobiliteitsbonus/premiekorting. De Algemene Rekenkamer schat in dat met deze regeling in 2015 € 234 miljoen was gemoeid en ruim 17.000 mensen van 56 jaar en ouder er aanspraak op hebben gemaakt. Alle rijksregelingen opgeteld hebben afgelopen jaar daarmee minstens   € 266 miljoen gekost, zo concludeert de Algemene Rekenkamer in dit onderzoek. 
 Het aantal 55-plussers dat werkt neemt sinds 2008 toe. Maar wordt een oudere werkloos, dan is het moeilijk om weer aan de slag te komen. Een op de drie langdurige werklozen is ouder dan 55 jaar. In 2015 waren er 129.000 mensen tussen 55 en 65 jaar werkloos. Dat is 7,8 % van die leeftijdscategorie (voor alle leeftijden is dat gemiddeld 6,6 %). Of (oudere) werklozen kunnen re-integreren op de arbeidsmarkt wordt vaak onderzocht, maar er is weinig onderzoek naar hoe effectief de regelingen van de minister van SZW zijn. 

Rijk stak meer geld in exploitatie Betuweroute

De rijksoverheid heeft voor de exploitatie van de Betuweroute, het goederenspoor tussen Rotterdam en Zevenaar, meer uitgegeven dan van tevoren met het parlement was afgesproken. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft in 2006-2013 meer dan het dubbele (€ 170 miljoen) moeten bijleggen door diverse tegenvallers en in 2014 en 2015 nog eens € 152 miljoen. Het ministerie wist al in 2008 dat de uitgaven hoger zouden uitvallen. In 2011 is dit aan het parlement gemeld, zonder exacte bedragen te geven. Toen is ook meegedeeld dat de exploitatie niet, zoals eerder gemeld, in 2013 op break-even zou komen. In de nabije toekomst is mogelijk meer groot onderhoud aan deze lijn nodig dan eerder gedacht. Het goederenspoor zou tot milieuwinst moeten leiden, omdat minder vervoer over de weg zou gaan. Toegezegd onderzoek over de verschuiving van goederenstromen, waaruit de milieuwinst zou moeten blijken, is door het Ministerie van IenM nooit uitgevoerd. De Algemene Rekenkamer beveelt zulk onderzoek en een toekomstplan voor de Betuweroute wel aan. 

Politie heeft twee derde van landelijke prioriteiten uitgevoerd

In de periode 2003-2014 zijn 23 prioriteiten voor de politie benoemd en vastgelegd in regeerakkoorden of veiligheidsprogramma’s. De Algemene Rekenkamer heeft er 21 onderzocht en stelt vast dat in twee derde van de gevallen de beoogde doelen van de landelijke prioriteiten zijn behaald. Bij acht van deze prioriteiten was de streefwaarde al bij aanvang van de prioriteitsperiode gerealiseerd. Het gaat dan om zaken als: de telefonische bereikbaarheid van 112, de beschikbaarheid van politie in de wijk en de aanpak van zogenoemde high impact crimes, waaronder overvallen. 
 Bij zeven prioriteiten is het doel niet bereikt. Daarbij gaat het onder meer om het aantal verdachten dat de politie bij het openbaar ministerie (OM) aandraagt en het aantal gevallen van op heterdaad betrappen. Bij drie van de zeven indicatoren is wel een positieve ontwikkeling zichtbaar. Dan gaat het bijvoorbeeld om doorver-wijzingen van jongeren naar HALT en het aantal high tech crime-zaken dat is aangepakt. De informatie die de Tweede Kamer van de minister over deze ontwikkelingen kreeg was niet altijd even consistent, onder meer door tussentijdse bijstellingen. Dat belemmert de democratische besluitvorming. 
 Om landelijke prioriteiten bij de politie uitgevoerd te krijgen is er ook lokaal draagvlak  nodig, omdat niet elke landelijke prioriteit in elke gemeente een probleem is. 

 De betrokken ministers hebben op de bevindingen en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer gereageerd. Deze brieven zijn integraal na te lezen op www.rekenkamer.nl.