Aanpak van laaggeletterdheid

Er zijn in Nederland 2,5 miljoen mensen die moeite hebben met taal en/of rekenen. Zij hebben een grote kans om een achterstand in de maatschappij op te lopen. Er is rijksbeleid om dit probleem aan te pakken met taal- en rekencursussen. Wij hebben onderzocht of deze aanpak werkt. Is het cursusaanbod voldoende en wordt iedereen bereikt?

Conclusies

De aanpak van laaggeletterdheid door de bewindspersonen van Onderwijs (OCW), Sociale Zaken (SZW) en Volksgezondheid (VWS) staat niet in verhouding tot de omvang van het probleem. Het beleid bestrijkt bovendien maar een deel van het probleem.

Doelen rijksoverheid alleen gericht op taalbeheersing

Het laaggeletterdenbeleid is bedoeld voor mensen die moeite hebben met taal en/of met rekenen. Maar in de praktijk worden er nauwelijks rekencursussen aangeboden. Het beleid richt zich uitsluitend op verbetering van de taalbeheersing.

De ambities op dat terrein zijn bescheiden: de bewindspersonen streven naar een verbetering van de taalbeheersing van nog geen 5% van de doelgroep in de periode 2016-2018. De taalcursussen die worden aangeboden zijn bovendien niet gericht op het behalen van een taalbeheersing op vmbo-niveau (het niveau waarop mensen ‘geletterd’ worden genoemd), maar op een niet nader omschreven verbetering van de taalbeheersing.

Indicaties dat diversiteit doelgroep onvoldoende wordt bediend

De doelgroep van het laaggeletterdenbeleid is divers. Het gaat niet alleen om allochtone Nederlanders (eerste en tweede generatie), maar ook om autochtone Nederlanders. En het gaat niet alleen om laaggeletterden maar ook om ‘laaggecijferden’. De minister van OCW wil met het cursusaanbod deze gevarieerde doelgroep in zijn geheel bedienen. Er zijn echter indicaties dat dit in de praktijk niet lukt. Vooral autochtone Nederlanders en ouderen nemen in veel regio’s nauwelijks deel aan de cursussen. Dit komt naar voren uit een enquête die wij hebben gehouden onder regionale coördinatoren van de cursussen.

Wachtlijsten voor taalcursussen

De minister van OCW denkt niet dat met meer budget het aantal deelnemers aan de cursussen aanzienlijk kan worden vergroot. De uitkomsten van ons onderzoek wijzen echter in een andere richting. In acht van de dertien regio’s uit onze enquête bleek sprake te zijn van wachtlijsten voor taalcursussen. Oorzaken van de wachtlijsten zijn volgens de cursuscoördinatoren zowel een beperkt budget als een tekort aan vrijwilligers/docenten. Er zijn ook regio’s waar als gevolg van het beperkte budget slechts een paar maanden per jaar actief laaggeletterden worden geworven.

Onduidelijk of beleid bijdraagt aan afname aantal laaggeletterden

Hoewel de minister van OCW de afgelopen jaren onderzoek heeft laten verrichten naar de effecten van de taalcursussen, weet zij niet in hoeverre mensen na een cursus beschikken over een taalbeheersing op vmbo-niveau. De minister weet evenmin in hoeverre het aantal laaggeletterden mede door haar beleid toeneemt, afneemt of stabiliseert. De mate waarin het beleid van de minister bijdraagt aan het ‘geletterd maken’ van laaggeletterden is dus ook voor de Tweede Kamer onbekend.

Aanbevelingen

Onze aanbevelingen aan de bewindspersonen van OCW, SZW en VWS luiden:

  • Beslis of het laaggeletterdenbeleid zich ook moet richten op rekenvaardigheid en digitale vaardigheden. Zo ja, formuleer hiervoor dan streefwaarden en zorg ervoor dat de beleidsinstrumenten en het beschikbare budget hierop aansluiten.
  • Zorg periodiek voor een volledig beeld van de kenmerken van de cursisten: geslacht, leeftijd en herkomst. Aan de hand daarvan kunnen gerichte maatregelen worden ingezet om groepen te bereiken die niet of nauwelijks deelnemen aan cursussen.
  • Geef ook aan of de ambitie die het huidige kabinet heeft adequaat is in het licht van de omvang van het probleem.
  • Zorg dat er systematisch zicht ontstaat op het begin- en eindniveau van alle cursisten die een taal- of een rekencursus hebben gevolgd. Op die manier kan generiek duidelijk worden in welke mate het beleid bijdraagt aan het verkleinen van laaggeletterdheid onder de bevolking.

Reactie minister van OCW

De minister van OCW schrijft dat zij in gesprek is met gemeenten, taalaanbieders en vrijwilligersorganisaties om de wachtlijsten voor cursussen aan te pakken en te voorkomen. De minister zegt toe er bij gemeenten op te zullen aandringen dat het beschikbare cursusaanbod beter gaat aansluiten op de gevarieerde problematiek van laaggeletterdheid. Ze vraagt meer aandacht voor rekenen en in het bijzonder voor de samenhang van taal, rekenen en digitale vaardigheden. De minister verwijst naar verschillende initiatieven die ze al heeft genomen op dit vlak.
De minister onderschrijft dat inzicht in het bereik van de cursussen noodzakelijk is om te waarborgen dat het cursusaanbod voldoende aansluit bij de behoeften van de verschillende doelgroepen. De minister zegt toe om op termijn te laten evalueren in hoeverre gemeenten erin zijn geslaagd om de diverse doelgroepen te bedienen.
De minister vindt het niet verstandig om doelstellingen voor de aanpak van laaggeletterdheid te formuleren in termen van het aantal volwassenen dat het vmbo-niveau bereikt. Gegeven de diversiteit van de doelgroep vindt ze het ook onverstandig om algemene doelstellingen voor de opbrengst van cursussen te formuleren. De minister wil toe werken naar het meten van het niveau van cursisten en naar het in kaart brengen van de leeropbrengsten van cursussen.

In ons nawoord benadrukken wij nogmaals dat er een kloof bestaat tussen het probleem en de aanpak ervan. Wij vinden dat de bewindspersonen moeten aangeven of zij mogelijkheden zien om hun ambities beter te laten aansluiten op de omvang van de problematiek.