Onbekend of extra geld werkdruk basisonderwijs verlaagt
Of de inzet van extra geld vorig jaar de werkdruk op basisscholen daadwerkelijk heeft verlaagd, is onbekend. Dat komt doordat er geen evaluatie is geweest. Desondanks heeft de minister voor basis- en voortgezet onderwijs besloten om de scholen ook voor komend schooljaar meer geld te geven voor dit doel.
In het verantwoordingsonderzoek over 2018 noemt de Algemene Rekenkamer dit besluit ‘opmerkelijk’. Afgesproken was dat de minister eerst zou evalueren, voordat hij weer extra geld beschikbaar stelde. Het gaat om € 237 miljoen in het lopende schooljaar 2018-2019, per leerling € 155,55 extra. Dit bedrag wordt in stappen verhoogd, zodat er vanaf het schooljaar 2023-2024 per leerling € 285 extra beschikbaar is. In totaal is dat € 430 miljoen per jaar.
Het onderzoek van de Rekenkamer laat zien dat de scholen zich straks, zoals afgesproken bij de toekenning, tegenover de minister wel verantwoorden over de besteding van het geld, maar niet over het resultaat. Hierdoor kan de minister niet vaststellen of de werkdruk is afgenomen. Ook is een risico dat het geld aan scholen wordt gegeven, die het in de vorige ronde niet aan verlaging van de werkdruk hebben besteed. De Algemene Rekenkamer raadt de minister daarom aan een nulmeting te doen en een concreet doel te stellen voor verlaging van de werkdruk.
Soms lukt het niet het geld uit te geven aan de verlaging van de werkdruk. Scholen noemen als één van de redenen hiervoor de krapte op de arbeidsmarkt. De Algemene Rekenkamer adviseert de minister om in dit geval scholen te vragen het geld apart te houden, zodat het beschikbaar blijft voor verlaging van de werkdruk.