Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 Ministerie van Defensie

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het Jaarverslag 2023 en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Defensie.

Onze conclusies

Met oorlogen en geweld aan de grenzen van het NAVO-grondgebied geeft de minister van Defensie leiding aan een organisatie die onder druk een transitie ondergaat. Er is en noodzaak om verder te investeren in materieel en wapens en het verbeteren van de operationele gereedheid van de krijgsmacht. Voldoende personeel en het adequaat functioneren van ondersteunende diensten zijn cruciaal bij het verbeteren van deze gereedheid. Deze zijn namelijk nodig om groot materieel te verwerven en optimaal in te kunnen zetten.

Uitgaven bij Defensie stijgen, operationele gereedheid niet op gewenste niveau

In 2023 gaf Defensie € 15,1 miljard uit ten opzichte van € 12,8 miljard in 2022. Ondanks deze toename voldeed Nederland in 2023 niet aan de NAVO-norm, die voorschrijft dat 2% van het bruto binnenlands product (bbp) wordt uitgegeven aan defensie. Het percentage bedroeg namelijk 1,5%. Hoewel de defensie-uitgaven in de komende jaren stijgen (naar € 21 miljard in 2024) heeft nieuwe pensioenwetgeving tot gevolg dat de minister eerder dan gepland geld moet uitgeven aan pensioenen van militairen. De totale defensie-uitgaven zullen in 2026 daardoor eenmalig fors stijgen met € 8,5 miljard, terwijl de uitgaven aan pensioenen in de jaren daarna afnemen.

De operationele gereedheid van Defensie is door onder meer een gebrek aan Defensiepersoneel niet op het gewenste niveau. Tot medio 2023 steeg het personeelsbestand met slechts 1,7% (+ 1.149 fte) ten opzichte van een jaar geleden. Hierbij neemt vooral het burgerpersoneel toe, terwijl er blijvende tekorten zijn onder het militair personeel.

De grootste uitgaven vanuit de begroting van Defensie gaan naar personele uitgaven (47%) en het Defensiematerieelbegrotingsfonds (36%). Vanuit het DMF zijn verplichtingen aangegaan voor materieel, zoals de aanschaf van fregatten en Patriot-raketten, en uitgaven gedaan voor onder meer F-35 vliegtuigen.

Problemen bedrijfsvoering groter, risico voor slagkracht

De aandacht van de minister van Defensie is vooral gericht op gereedheid en versterking van het materieel. We constateren tegelijkertijd dat er te weinig urgentie is voor het op orde brengen van de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld bij onderdelen met risico’s voor de veiligheid zoals de beveiliging van militaire objecten, het beheer van cryptografiemiddelen en het beheer van munitie. Het Ministerie van Defensie heeft te maken met langdurige, zich opstapelende problemen in de bedrijfsvoering. Dit blijkt uit het aantal van 7 onvolkomenheden. Vorig jaar constateerden wij dat de groei bij het Ministerie van Defensie zwakheden blootlegde. De minister heeft in 2023 het tij niet weten te keren. Sterker nog: de problemen in de bedrijfsvoering worden groter, ondanks de inspanningen van de minister van Defensie, en dit raakt de slagkracht van Defensie.

Adequaat inkoopbeheer, munitiebeheer en een goed inventarisatieproces zijn cruciaal om over defensiematerieel te beschikken op de juiste plaats en tijd. De beveiliging van militaire objecten en de geheime communicatie tussen wapensystemen (cryptografiemiddelen) zijn essentieel om de veiligheidsbelangen van Nederland en de NAVO te beschermen en om militaire operaties te kunnen uitvoeren. Maar ook regie op Defensievastgoed is een randvoorwaarde voor veilige en goede legeringen van personeel en ruimte voor trainingen.
Het is zaak dat de minister van Defensie niet alleen de aandacht richt op geld uitgeven om materieel te kopen, ook al is de druk hierop onder meer vanuit de Tweede Kamer groot. Ook het belang van een toekomstbestendige bedrijfsvoering om al het bestaande en aangeschafte materieel te beheren en te bemensen verdient alle aandacht.

Samenvattend financieel oordeel bij het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Defensie

Defensie 2023 - Financieel oordeel

Onvolkomenheden bij Ministerie van Defensie

Defensie 2023 - Onvolkomenheden

Verder in het rapport

  • Hoofdstuk 2 Feiten en cijfers
  • Hoofdstuk 3 Financiële informatie
  • Hoofdstuk 4 Bedrijfsvoering
  • Hoofdstuk 5 Beleidsresultaten
  • Hoofdstuk 6 Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer