Tussen Den Haag en Algiers

Weblog

De verhoudingen tussen Algiers en Den Haag stonden in de zeventiende eeuw op scherp. Nederlandse handelsschepen hadden veel last van zeerovers uit wat toen Barbarije heette. Behalve handelswaar namen ze ook Nederlandse bemanningsleden gevangen, die op de slavenmarkten in Noord-Afrika werden verkocht. Tot tweemaal toe bombardeerde een Nederlandse oorlogsvloot de kust. Maar ook de inzet van Michiel de Ruyter had weinig effect. Kort erna ging de zeeroverij weer gewoon door.  

Een paar eeuwen later is de piraterij gelukkig geen probleem meer als ik op de luchthaven van Algiers land. Algerije is nu een trotse onafhankelijke republiek. Sinds 2016 werkt de Algemene Rekenkamer samen met de Cour des Comptes, de Algerijnse rekenkamer. We doen dat als onderdeel van ons grotere Sharaka-programma met rekenkamers uit maar liefst acht verschillende landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Daarmee  dragen we bij aan het versterken van de controle op de macht. De kern van het werk van rekenkamers. Omdat macht, tegenmacht nodig heeft. Hier in Nederland, maar natuurlijk ook in andere landen. Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken financiert deze meerjarige samenwerking met rekenkamers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. 

De komende jaren willen we onze samenwerking met de Algerijnse rekenkamer voortzetten. Daartoe tekenen we de volgende ochtend een memorandum of understanding (MOU). Onder andere met de ondersteuning van drie doeltreffendheidsonderzoeken. Vergeleken met andere rekenkamers heeft de Algemene Rekenkamer daar veel ervaring mee. Daarnaast gaan we ondersteuning bieden bij  het verbeteren van de externe communicatie van de Algerijnse rekenkamer. Bijvoorbeeld door middel van korte, leesbare rapporten, het gebruik van illustratieve figuren naast tekst en meer focus op de resultaten voor burgers. Dit is belangrijk omdat onze Algerijnse collega’s, net als vroeger in Nederland, tot voor kort slechts één keer per jaar bevindingen presenteerden. Mede geholpen door een nieuwe wet begint dat geleidelijk te veranderen. De Algerijnse pers heeft grote belangstelling voor de hernieuwde samenwerking. In de avond biedt de president van de Cour des Comptes, Abdelkader Benmarrouf, zijn Nederlandse collega’s en de Nederlandse ambassadeur in Algiers, een diner aan. In het prachtige Hotel El-Djazair. Het gebouw stamt nog uit de zestiende eeuw ten tijde van de Bey van Algiers. Benmarouf vertelt trots dat er nog houten naamboorden van de buitgemaakte Nederlandse schepen in Algiers zijn. We lachen dat we ze niet terug hoeven. 

De dag erna hebben we in de ochtend gesprekken met een NGO en de interne auditor bij het Ministerie van Financiën. In de middag spreken we de commissie Rijksuitgaven van het Algerijnse parlement. We bespreken onder meer hoe we in Nederland met technische briefings voor publicatie samenwerkt met het Nederlandse parlement. Ook willen ze weten of we voldoende vertrouwen hebben in de kwaliteit van de Algerijnse rekenkamer. Ik leg ze uit dat we ervan overtuigd zijn dat de Algerijnse rekenkamer een onderdeel van de oplossing is. Als dat vertrouwen er bij ons niet zou zijn dan zouden we de samenwerking ook niet voortzetten. Onze indruk is dat de contacten tussen parlement en rekenkamer relatief goed zijn.

Ons bezoek sterkt ons in de overtuiging dat we onze samenwerking moeten voortzetten. Het contact met onze Algerijnse collega’s is warm. De verhoudingen tussen Algiers en Den Haag zijn goed. Anders dan in de tijd van Barbarije kunnen we de volgende dag dus probleemloos Algiers weer verlaten.